Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 401/2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Inwerkingtreding
10-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Algemeen
1.
Het netwerk omvat:
- a)
de voornaamste componenten van de nationale informatienetwerken;
- b)
de nationale knooppunten;
- c)
de thematische centra.
2.
De lidstaten houden het Agentschap op de hoogte van de voornaamste componenten van hun nationale milieuinformatienetwerken, in het bijzonder op de in artikel 3, lid 2, genoemde prioritaire gebieden, en delen mede welke instellingen volgens hen aan de werkzaamheden van het Agentschap zouden kunnen meewerken, gelet op de noodzaak dat hun grondgebied zo volledig mogelijk wordt bestreken.
De lidstaten werken zo nodig samen met het Agentschap en dragen bij tot het werk van het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk, overeenkomstig het werkprogramma van het Agentschap, door in het gehele land gegevens te vergaren, met elkaar te vergelijken en te analyseren.
De lidstaten kunnen zich ook verenigen om daarbij op transnationaal niveau samen te werken.
3.
De lidstaten kunnen met name een van de in lid 2 genoemde instellingen of een andere op hun grondgebied gevestigde organisatie aanwijzen als ‘nationaal knooppunt’, belast met de coördinatie en/of het doorsturen van de informatie die op nationaal niveau moet worden verstrekt aan het Agentschap en aan de instellingen of organisaties die deel uitmaken van het netwerk, met inbegrip van de in lid 4 genoemde thematische centra.
4.
De lidstaten kunnen tevens uiterlijk op 30 april 1994 de op hun grondgebied gevestigde instellingen of andere organisaties aanwijzen die specifiek zouden kunnen worden belast met samenwerking met het Agentschap ten aanzien van bepaalde thema's die van bijzonder belang zijn.
Een aldus aangewezen instelling zou een overeenkomst met het Agentschap moeten kunnen sluiten om als thematisch centrum van het netwerk op te treden voor het vervullen van specifieke taken.
Deze centra werken samen met andere instellingen die deel uitmaken van het netwerk.
5.
De thematische centra worden aangewezen door de raad van bestuur, als omschreven in artikel 8, lid 1, voor een periode die niet langer is dan de looptijd van elk meerjarig werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 4. Deze aanwijzing kan echter worden verlengd.
6.
De toekenning van de specifieke taken aan de thematische centra wordt vermeld in het in artikel 8, lid 4, bedoelde meerjarige werkprogramma van het Agentschap.
7.
In het licht van met name het meerjarige werkprogramma onderwerpt het Agentschap de in lid 2 bedoelde componenten van het netwerk aan een periodieke heroverweging en brengt het daarin de wijzigingen aan waartoe de raad van bestuur heeft besloten, met inachtneming van eventuele nieuwe aanwijzingen van de lidstaten.