Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 401/2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 10-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Inwerkingtreding
10-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 126 (uitgifte: 21-05-2009, regelingnummer: 401/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Algemeen
1.
Het Agentschap heeft een raad van bestuur bestaande uit één vertegenwoordiger van iedere lidstaat en twee vertegenwoordigers van de Commissie. Bovendien kan er een vertegenwoordiger zijn van ieder ander land dat deelneemt aan het Agentschap, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen.
Voorts wijst het Europees Parlement als leden van de raad van bestuur twee vooraanstaande wetenschappers aan, die vooral deskundig zijn op het gebied van de milieubescherming en die op grond van de van hen te verwachten persoonlijke bijdrage tot de werkzaamheden van het Agentschap worden gekozen.
Elk lid van de raad van bestuur kan zich door een plaatsvervangend lid doen vervangen.
2.
De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit zijn leden voor een periode van drie jaar en stelt zijn reglement van orde vast. Ieder lid van de raad van bestuur beschikt over één stem.
De raad van bestuur verkiest een bureau waaraan hij uitvoeringsbesluiten kan delegeren volgens het reglement dat hij vaststelt.
3.
De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van twee derden van zijn leden genomen.
4.
De raad van bestuur neemt op basis van een ontwerp dat de in artikel 9 bedoelde uitvoerend directeur na raadpleging van het in artikel 10 bedoelde wetenschappelijke comité en na advies van de Commissie heeft voorgelegd, een meerjarig werkprogramma aan waarin wordt uitgegaan van de in artikel 3, lid 2, beschreven prioritaire thema's. Het meerjarige werkprogramma bevat een meerjarige begrotingsraming, onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure van de Gemeenschap.
5.
In het kader van het meerjarige programma neemt de raad van bestuur ieder jaar het werkprogramma van het Agentschap aan op basis van een ontwerp dat de uitvoerend directeur na raadpleging van het wetenschappelijke comité en na advies van de Commissie heeft voorgelegd. Dit programma kan in de loop van het jaar volgens dezelfde procedure worden aangepast.
6.
De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de lidstaten.
7.
Het Agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen.