Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 6.2 Kwijtschelding aanvullende beurs bij onvoldoende inkomen
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 409 (uitgifte: 31-08-2021, kamerstukken: 35725)
- Inwerkingtreding
01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-09-2021, Stb. 2021, 443 (uitgifte: 29-09-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ingevolge hoofdstukken 4 en 5 toegekende en niet in gift om te zetten aanvullende beurs kan op aanvraag van de debiteur worden kwijtgescholden.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:
- a.
tot welk toetsingsinkomen van de debiteur en zijn partner geheel of gedeeltelijk kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid, mogelijk is,
- b.
of daarbij onderscheid gemaakt wordt voor een debiteur met partner en een debiteur zonder partner die al dan niet student is in de zin van deze wet, en
- c.
tot welk tijdstip een aanvraag kan worden ingediend.
3.
De over het kwijt te schelden bedrag opgebouwde rente gaat op het tijdstip van kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid, teniet.
4.
Bij kwijtschelding als bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 6.10, eerste en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, en is artikel 6.12 niet van toepassing.
5.
Een krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.