Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad
Artikel 34 Uitvoering van het Verdrag
Geldend
Geldend vanaf 29-09-2003
- Bronpublicatie:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2000, Trb. 2004, 34 (uitgifte: 19-02-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
1.
Elke Staat die partij is, neemt de nodige maatregelen, met inbegrip van wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen, overeenkomstig de grondbeginselen van zijn nationale recht, om de uitvoering van zijn verplichtingen ingevolge dit Verdrag te verzekeren.
2.
De overeenkomstig de artikelen 5, 6, 8 en 23 van dit Verdrag strafbaar gestelde feiten worden los van het grensoverschrijdende karakter of de betrokkenheid van een criminele organisatie als omschreven in artikel 3, eerste lid van dit Verdrag, omschreven in het nationale recht van elke Staat die partij is, tenzij overeenkomstig artikel 5 van dit Verdrag de betrokkenheid van een criminele organisatie vereist zou zijn.
3.
Elke Staat die partij is, kan strengere of zwaardere maatregelen nemen dan die voorzien in dit Verdrag ten behoeve van de voorkoming en bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad.