Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2006
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met het KB van 25-01-2006, Stb. 59. Hoofdstukopschrift 2 is ingevoegd. Voorheen hoofdstukopschrift bij art. 2.
- Bronpublicatie:
25-10-2006, Stcrt. 2006, 212 (uitgifte: 31-10-2006, regelingnummer: DJZ2006315295)
- Inwerkingtreding
24-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2006, Stb. 2006, 568 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, wordt gesteld aan de voet van het afschrift van het in papieren vorm ter inschrijving aangeboden stuk en bevat de verklaring dat het afschrift eensluidend is met het ter inschrijving aangeboden stuk. De verklaring bevat voorts de vermelding van de naam, de voornamen en de woonplaats met het adres van degene die de verklaring ondertekent.
2.
Indien de verklaring van eensluidendheid ondertekend wordt door een notaris, gerechtsdeurwaarder, griffier dan wel een advocaat of procureur, kan in plaats van de woonplaats met het adres worden vermeld:
- a.
de benaming van het ambt en de plaats van vestiging van de notaris dan wel de gerechtsdeurwaarder;
- b.
de benaming van het ambt en de standplaats van de griffier, of
- c.
de benaming van de hoedanigheid van de advocaat of de procureur en de plaats van vestiging van de advocaat of procureur.
3.
De in het eerste lid bedoelde verklaring wordt ondertekend:
- a.
indien het notariële akten en notariële verklaringen betreft: door een notaris;
- b.
indien het rechterlijke uitspraken betreft: door de betrokken griffier of door een notaris;
- c.
indien het een proces-verbaal van inbeslagneming betreft: door de betrokken deurwaarder of procureur, of door een notaris;
- d.
indien het een instelling van een rechtsvordering, of een indiening van een verzoekschrift ter verkrijging van een rechterlijke uitspraak betreft: door degene die het ter inschrijving aangeboden stuk voor afschrift heeft getekend, of door een notaris;
- e.
indien het andere dan de onder a tot en met d bedoelde stukken betreft: door de ondertekenaars van die stukken, dan wel door één of meer van hen die daartoe uitdrukkelijk in het stuk zijn gemachtigd, of door een notaris.
4.
De verklaring, bedoeld in artikel 11b, eerste lid, van de wet, wordt op zodanige wijze in het afschrift of het uittreksel van het in elektronische vorm ter inschrijving aangeboden stuk opgenomen, dat na omzetting van het desbetreffende elektronische bestand naar een leesbare tekst de verklaring aan de voet van het afschrift verschijnt. De verklaring bevat de vermelding van de naam, de voornamen en de woonplaats met het adres van degene die de verklaring voorziet van een elektronische handtekening. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
5.
Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de verklaring van eensluidendheid, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, of de verklaring, bedoeld in artikel 11b, eerste lid, van de wet, die wordt opgenomen in het afschrift van een stuk dat deel uitmaakt of deel uit zal gaan maken van een stuk dat ter inschrijving wordt aangeboden, voorzover hiervan niet wordt afgeweken in de artikelen 5 en 7 tot en met 9.