Einde inhoudsopgave
Kadasterwet
Artikel 11b [In elektronische vorm aangeboden stuk; afschrift]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
05-02-2020, Stb. 2020, 60 (uitgifte: 18-02-2020, kamerstukken: 35284)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-2020, Stb. 2020, 81 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Indien een stuk als bedoeld in artikel 10a in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden, is het desbetreffende afschrift of het woordelijk gelijkluidend uittreksel voorzien van een verklaring, inhoudende dat het inhoudelijk een volledige en juiste weergave is van de inhoud van het stuk waarvan het een afschrift is onderscheidenlijk van de desbetreffende gedeelten van het stuk waarvan het een uittreksel is, en van een elektronische handtekening. Artikel 11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien een stuk in elektronische vorm ter inschrijving wordt aangeboden biedt de aanbieder tezamen met dat stuk eveneens in elektronische vorm een verzoek tot inschrijving aan. Een verzoek als bedoeld in de eerste zin mag op meer dan een stuk betrekking hebben. Bij regeling van het bestuur van de Dienst worden de vorm en inhoud van dat verzoek vastgesteld.
3.
Bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld:
- a.
de vorm van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, en
- b.
van wiens elektronische handtekening stukken als bedoeld in het eerste lid worden voorzien.
4.
Bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld in welke gevallen en op welke wijze het ambt, de hoedanigheid of functie van de persoon, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt opgenomen in een bericht als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, eerste zin. Indien in de regeling, bedoeld in de eerste zin, wordt bepaald dat dat ambt, die hoedanigheid of functie als specifiek attribuut wordt vermeld in het certificaat waarop de elektronische handtekening is gebaseerd, wordt bij die regeling bepaald de wijze waarop de betrokken certificatiedienstverlener zich vergewist dat de betrokkene ten tijde van de afgifte van het certificaat dat ambt, die hoedanigheid of functie bekleedde of toekwam.
5.
Ten aanzien van tekeningen die deel uitmaken van in elektronische vorm ter inschrijving aan te bieden stukken is artikel 11, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. Bij regeling van Onze Minister kunnen worden vastgesteld de gevallen waarin tekeningen en andere stukken die deel uitmaken van een in elektronische vorm aan te bieden stuk, afzonderlijk in papieren vorm ter inschrijving kunnen worden aangeboden. Ten aanzien van stukken die in elektronische vorm ter inschrijving worden aangeboden kan, voorzover ter verkrijging van inschrijving door de aanbieder stukken voor bewijs worden overgelegd die niet worden ingeschreven, Onze Minister bij regeling:
- a.
vaststellen de gevallen waarin die overlegging in elektronische vorm kan plaatsvinden, en
- b.
regels stellen waaraan in elektronische vorm over te leggen stukken voldoen.
6.
In de gevallen waarop een regeling als bedoeld in het vijfde lid, tweede zin, van toepassing is, en in de gevallen waarop een regeling als bedoeld in het vijfde lid, derde zin, niet van toepassing is, vindt:
- a.
de aanbieding van tekeningen en andere stukken als bedoeld in het vijfde lid, tweede zin, die in papieren vorm worden aangeboden, en
- b.
de overlegging van stukken als bedoeld in het vijfde lid, derde zin, die in papieren vorm worden overgelegd,
plaats binnen de bij regeling van Onze Minister vast te stellen termijn.
7.
Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald de wijze waarop de aanbieder een in elektronische vorm ter inschrijving aan te bieden stuk en:
- a.
elk in papieren vorm aan te bieden stuk dat deel uitmaakt van eerstbedoeld stuk, of
- b.
elk stuk in papieren vorm dat voor bewijs wordt overgelegd bij de aanbieding van eerstbedoeld stuk maar niet mede wordt ingeschreven,
voorziet van een onderlinge verwijzing door middel van een uniek kenmerk.
Bij de regeling, bedoeld in de eerste zin, wordt vastgesteld waaruit dat kenmerk bestaat en hoe dit desgevraagd aan een aanbieder wordt verstrekt door de bewaarder.
8.
Het bestuur van de Dienst stelt de termijn vast gedurende welke en de wijze waarop overgelegde stukken als bedoeld in het vijfde lid, derde zin, worden bewaard.
9.
Artikel 11, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
10.
Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden de Dienst van tekeningen en andere stukken die deel uitmaken van een in elektronische vorm ter inschrijving aan te bieden stuk, voorafgaande aan die aanbieding een afschrift in elektronische vorm vervaardigt en onder een uniek kenmerk bewaart met het uitsluitend doel dat daarnaar in dat later aan te bieden stuk kan worden verwezen op een bij die regeling vast te stellen wijze. Een verwijzing als bedoeld in de eerste zin heeft tot gevolg dat het stuk waarnaar in het ter inschrijving aangeboden stuk wordt verwezen, deel uitmaakt van het aan te bieden stuk. Artikel 11, vierde lid, tweede zin, alsmede het zevende lid, tweede zin, en achtste lid van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing.
11.
In afwijking van het eerste lid, eerste zin, is, indien een document dat betrekking heeft op de inschrijving van een beperkingenbesluit als bedoeld in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dan wel een daarop betrekking hebbende beslissing in administratief beroep, rechterlijke uitspraak of vervallenverklaring, ter inschrijving wordt aangeboden, het afschrift of uittreksel, bedoeld in dat lid, niet voorzien van een elektronische handtekening en vindt authenticatie plaats overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven regels.