Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Kadasterwet 1994
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2006
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met het KB van 25-01-2006, Stb. 59.
- Bronpublicatie:
25-10-2006, Stcrt. 2006, 212 (uitgifte: 31-10-2006, regelingnummer: DJZ2006315295)
- Inwerkingtreding
24-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2006, Stb. 2006, 568 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Insolventierecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd artikel 5, voldoet de tekening, bedoeld in artikel 109, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, aan de volgende vereisten:
- a.
elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de kadastrale aanduiding van het in de splitsing in appartementsrechten betrokken perceel en elk blad wordt door de betrokken notaris gewaarmerkt;
- b.
de tekening bevat plattegronden van de begane grond en van de ver diepingen en zonodig ook doorsnede en aanzichten van het gebouw, alsmede van de bij het gebouw behorende grond;
- c.
de tekening geeft de begrenzing aan van de onderscheidene gedeelten van de gebouwen en de grond, die bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt en waarvan het uitsluitend gebruik in een appartementsrecht zal zijn begrepen, alsmede de ligging van die gedeelten ten opzichte van de overige gedeelten van de gebouwen of van de grond;
- d.
op de tekening is binnen de begrenzing van elk zodanig gedeelte een nummer in arabische cijfers als kenmerk van dat gedeelte aangebracht;
- e.
voor het geval dat een zodanig gedeelte bestaat uit niet belendende onderdelen of uit onderdelen welker grondvlakken niet in hetzelfde horizontale vlak zijn gelegen, bevat de tekening binnen de begrenzing van elk dier onderdelen hetzelfde nummer als kenmerk van dat gedeelte;
- f.
de nummers, bedoeld onder d en e, vormen een met het cijfer één aanvangende, zonder onderbreking opklimmende reeks der natuurlijke getallen;
- g.
de onder c bedoelde begrenzingen zijn zoveel mogelijk door een onuitwisbare lijn van in het oog vallende dikte aangegeven, welke dikte gelijk is in alle op de tekening voorkomende afbeeldingen, uitgezonderd de in het derde lid bedoelde situatieschets. Daarnevens zijn ter verduidelijking arceringen toegelaten, afzonderlijk gekozen voor verschillende gedeelten die voor gebruik als afzonderlijk geheel zijn bestemd;
- h.
de appartementsindex is aangebracht zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing van elk voor gebruik als afzonderlijk geheel bestemd gedeelte, en in het onder e bedoelde geval, zoveel mogelijk in het midden binnen de begrenzing van elk der aldaar bedoelde onderdelen;
- i.
de schaal van de op de tekening voorkomende afbeeldingen is niet groter dan 1 : 100 en niet kleiner dan 1 : 200;
- j.
elk blad waaruit de tekening bestaat, vermeldt de voor de desbetreffende afbeelding gebruikte schaal;
- k.
de richting van het noorden is op elk blad van de tekening door een pijl aangegeven.
2.
Het is toegestaan dat de in het eerste lid bedoelde tekening van elk gedeelte van de gebouwen, dat voor gebruik als afzonderlijk geheel is bestemd, de onderlinge ligging van alle tot dat gedeelte behorende vertrekken en andere ruimten aangeeft.
3.
In afwijking van het eerste lid, onder i, kan een kleinere schaal worden gebruikt voor een situatieschets, welke met het oog op het aan het slot van het eerste lid, onder c, omschreven vereiste, op de tekening wordt aangebracht, als overzicht van de overige afbeeldingen.
4.
In geval van ondersplitsing in appartementsrechten worden de omkringde nummers, bedoeld in artikel 28, derde lid, op de tekening gesteld in de linkerbovenhoek van elk van de desbetreffende gedeelten.