Einde inhoudsopgave
Wet studiefinanciering 2000
Artikel 6.17 Omzetting van niet meer verrekenbare schulden in lening
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Studiefinanciering
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Op het ogenblik van beëindiging van het recht op studiefinanciering van een student wordt zijn schuld, ontstaan in het kader van de toepassing van deze wet, van rechtswege omgezet in een lening.
2.
Indien na beëindiging van het recht op studiefinanciering van een student door een beschikking op grond van artikel 7.1 een vordering ontstaat van Onze Minister, wordt die vordering omgezet in een lening op de eerste dag van de maand na de herziening. Bij de berekening van de rente voor die vordering wordt het rentepercentage gehanteerd dat geldt met ingang van 1 januari volgend op het kalenderjaar waarin de student is opgehouden student te zijn. Indien de omzetting plaatsvindt in het kalenderjaar waarin de student ophoudt student te zijn, wordt het rentepercentage gehanteerd dat geldt met ingang van 1 januari van dat kalenderjaar. Artikel 6.4, derde lid, laatste volzin, is bij de berekening van rente van overeenkomstige toepassing.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid wordt een schuld uit een lening en een schuld, ontstaan door de toepassing van artikel 3.27, tweede lid, niet omgezet.
4.
De in het eerste of tweede lid bedoelde lening wordt rentedragend met ingang van het tijdstip van de daar bedoelde omzetting.