Einde inhoudsopgave
Wet educatie en beroepsonderwijs BES
Artikel 3.4 Expertisecentrum onderwijszorg
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
27-01-2021, Stb. 2021, 57 (uitgifte: 10-02-2021, kamerstukken: 35611)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Onze Minister kan op verzoek een rechtspersoon aanwijzen die naar zijn oordeel in staat is deskundige ondersteuning te bieden aan studenten en vavo-studenten met een specifieke onderwijsbehoefte waarin de instelling redelijkerwijs niet kan voorzien en waaronder in elk geval de volgende taken worden verstaan:
- a.
het verzorgen van onderwijsondersteunende activiteiten aan studenten en vavo-studenten met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, geestelijke of meervoudige handicap of stoornis,
- b.
het verzorgen van ambulante begeleiding ten behoeve van studenten en vavo-studenten met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, geestelijke of meervoudige handicap of stoornis,
- c.
het verrichten van handelingsgerichte diagnostiek ten behoeve van de studenten en vavo-studenten op verzoek van het bevoegd gezag, het samenwerkingsverband of de ouders, of
- d.
het op verzoek van een bevoegd gezag, het samenwerkingsverband of de ouders van studenten en vavo-studenten adviseren en collegiaal consulteren.
2.
De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van deze wet aangeduid als een expertisecentrum onderwijszorg.
3.
Een student of vavo-student die binnen een locatie van het expertisecentrum onderwijszorg wordt begeleid, blijft ingeschreven bij de instelling. Het bevoegd gezag van deze instelling blijft verantwoordelijk voor de student of vavo-student tijdens het verblijf binnen het expertisecentrum onderwijszorg. Onder deze verantwoordelijkheid valt in elk geval de zorg voor het geven van adequaat onderwijs door een docent die daartoe bevoegd is op grond van artikel 4.2.1.
4.
Het bevoegd gezag vergoedt voor het begeleiden van zijn student of vavo-student, bedoeld in het derde lid, naar redelijkheid en indien dit naar oordeel van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 3.2, nodig is, de kosten die worden gemaakt door:
- a.
het expertisecentrum onderwijszorg, en
- b.
een ander bevoegd gezag van een instelling of school als bedoeld in de Wet primair onderwijs BES of de Wet voortgezet onderwijs 2020.
5.
Per openbaar lichaam is er één expertisecentrum onderwijszorg.
6.
Het expertisecentrum onderwijszorg treft een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen en beslissingen van het bestuur van dit centrum of het personeel, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bestuur of het personeel voor zover het betreft zijn onderscheidenlijk hun werkzaamheden in het kader van het onderwijsproces of de deskundige ondersteuning, bedoeld in het eerste lid. De artikelen 3.35 en 3.36 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 zijn op deze regeling van overeenkomstige toepassing.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over de taken van het expertisecentrum onderwijszorg.