Einde inhoudsopgave
Wet educatie en beroepsonderwijs BES
Artikel 3.2 Samenwerkingsverband
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2020
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 234 (uitgifte: 08-07-2020, kamerstukken: 35252)
- Inwerkingtreding
01-08-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2020, Stb. 2020, 276 (uitgifte: 22-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Het bevoegd gezag is voor elk van zijn instellingen aangesloten bij een samenwerkingsverband met, voor zover aanwezig in het openbaar lichaam:
- a.
een of meer instellingen,
- b.
een of meer scholen voor primair onderwijs,
- c.
een of meer scholen voor voortgezet onderwijs,
- d.
de uitvoeringsinstantie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet sociale kanstrajecten jongeren BES, en
- e.
een expertisecentrum onderwijszorg.
2.
In afwijking van het eerste lid kan een samenwerkingsverband bestaan uit de betrokkene, bedoeld in de onderdelen a, b, c of d die gezamenlijk een expertisecentrum onderwijszorg in stand houden.
3.
Het samenwerkingsverband stelt zich ten doel een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen binnen en tussen instellingen en in samenwerking met de betrokkenen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, te realiseren en wel zodanig dat zoveel mogelijk studenten, vavo-studenten en leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken.
4.
Per openbaar lichaam is er één samenwerkingsverband.
5.
Indien een bevoegd gezag wenst deel te nemen aan het samenwerkingsverband, wordt deze deelname door de bevoegde gezagsorganen van het samenwerkingsverband niet geweigerd.
6.
Bij of krachtens ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop een geschil tussen de organisaties, bedoeld in het eerste lid, over aangelegenheden die het samenwerkingsverband aangaan, wordt beslecht.