Einde inhoudsopgave
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 3.35 Indiening klacht; klachtenregeling
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
30-09-2020, Stb. 2020, 379 (uitgifte: 14-10-2020, kamerstukken: 35297)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stb. 2021, 599 (uitgifte: 09-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
1.
Het bevoegd gezag stelt een klachtenregeling vast waarbij een klachtencommissie wordt ingesteld.
2.
De klachtencommissie bestaat uit ten minste drie leden, onder wie een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het bevoegd gezag.
3.
Ouders, leerlingen en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie een klacht indienen over:
- a.
gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel, waaronder discriminatie; of
- b.
het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel.
4.
De klachtenregeling omvat naast het instellen van de klachtencommissie in elk geval:
- a.
de wijze waarop de klachtencommissie haar werkzaamheden verricht;
- b.
de termijn waarbinnen de klager een klacht kan indienen;
- c.
de termijn waarbinnen mededeling plaatsvindt van het oordeel, bedoeld in artikel 3.36, tweede lid, en de wijze waarop bij noodzakelijke afwijking van deze termijn wordt gehandeld; en
- d.
waarborgen dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft.