Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2016/1011 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten
Artikel 51 Overgangsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 13-02-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 13-02-2021.
- Bronpublicatie:
10-02-2021, PbEU 2021, L 49 (uitgifte: 12-02-2021, regelingnummer: 2021/168)
- Inwerkingtreding
13-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2021, PbEU 2021, L 49 (uitgifte: 12-02-2021, regelingnummer: 2021/168)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een aanbieder van een index die een benchmark aanbiedt op 30 juni 2016 dient overeenkomstig artikel 34 een vergunnings- of registratieaanvraag in uiterlijk op 1 januari 2020.
2.
Uiterlijk op 1 januari 2020 is de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aanbieder van een index is gevestigd die een aanvraag voor een vergunning indient overeenkomstig artikel 34, bevoegd om die aanbieder van een index te registreren als beheerder, zelfs wanneer deze geen onder toezicht staande entiteit is, en dit onder de volgende voorwaarden:
- a)
de aanbieder van een index biedt geen cruciale benchmark aan;
- b)
de bevoegde autoriteit weet op een redelijke basis dat de index of indices die door de aanbieder van een index worden aangeboden, in de zin van deze verordening noch in de lidstaat waar de aanbieder van een index is gevestigd noch in andere lidstaten op grote schaal worden gebruikt.
De bevoegde autoriteit informeert ESMA over haar overeenkomstig de eerste alinea genomen besluit.
De bevoegde autoriteit bewaart de bewijsstukken van de motivering van haar overeenkomstig de eerste alinea genomen besluit op een dergelijke wijze dat het mogelijk is om een volledig inzicht te krijgen in de evaluaties van de bevoegde autoriteit dat de door de aanbieder van een index aangeboden index of indices slechts in beperkte mate worden gebruikt, alsook in marktgegevens, beoordelingen of andere informatie, alsook informatie die van de aanbieder van een index is ontvangen.
3.
Een aanbieder van een index mag doorgaan met het aanbieden van een bestaande benchmark die mag worden gebruikt door onder toezicht staande entiteiten tot 1 januari 2020 of, wanneer de aanbieder van een index overeenkomstig lid 1 een vergunnings- of registratieaanvraag indient, tenzij en totdat de vergunning of registratie wordt geweigerd.
4.
Wanneer een bestaande benchmark niet voldoet aan de vereisten van deze verordening, maar de stopzetting of wijziging van die benchmark om te voldoen aan de vereisten in deze verordening zou leiden tot een geval van overmacht of de voorwaarden van een financiële overeenkomst of een financieel instrument dan wel de regels van een beleggingsfonds, waarin die benchmark als referentie gebruikt wordt, zou bemoeilijken of anderszins schenden, wordt het gebruik van de benchmark toegestaan door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de aanbieder van een index is gevestigd. Na 1 januari 2020 mogen financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of prestatiemetingen van een beleggingsfonds geen verwijzing naar een dergelijke bestaande benchmark toevoegen.
4 bis.
Een aanbieder van een index mag tot en met 31 december 2021 doorgaan met het aanbieden van een bestaande benchmark die bij een door de Commissie overeenkomstig artikel 20 vastgestelde uitvoeringshandeling is erkend als een cruciale benchmark of, indien de aanbieder van een index een aanvraag voor een vergunning indient overeenkomstig lid 1, tenzij en totdat deze vergunning wordt geweigerd.
4 ter.
Een bestaande benchmark die bij een door de Commissie overeenkomstig artikel 20 vastgestelde uitvoeringshandeling is erkend als een cruciale benchmark mag tot en met 31 december 2021 worden gebruikt voor bestaande en nieuwe financiële instrumenten, financiële overeenkomsten of voor prestatiemetingen van een beleggingsfonds of, indien de aanbieder van een index een aanvraag voor een vergunning indient overeenkomstig lid 1, tenzij en totdat deze vergunning wordt geweigerd.
5.
Tenzij de Commissie een in artikel 30, lid 2 of 3, bedoeld gelijkwaardigheidsbesluit heeft genomen, een beheerder overeenkomstig artikel 32 is erkend of een benchmark overeenkomstig artikel 33 is bekrachtigd, is het gebruik in de Unie door onder toezicht staande entiteiten van een benchmark van een derde land uitsluitend toegestaan voor financiële instrumenten, financiële overeenkomsten en prestatiemetingen van een beleggingsfonds die reeds aan die benchmark refereren op 31 december 2023 of die vóór die datum een referentie aan die benchmark toevoegen.
De eerste alinea is niet van toepassing op benchmarks die worden aangeboden door beheerders die zich tijdens de overgangsperiode vanuit de Unie in een derde land vestigen. De bevoegde autoriteit stelt de ESMA in kennis overeenkomstig artikel 35. De ESMA stelt een lijst op van benchmarks van derde landen, waarop de eerste alinea niet van toepassing is.
6.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 49 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende maatregelen tot bepaling van de voorwaarden waarop de relevante bevoegde autoriteit kan beoordelen of de stopzetting of de wijziging van een bestaande benchmark om te voldoen aan de vereisten van deze verordening, redelijkerwijs kan leiden tot een geval van overmacht, of de voorwaarden van een financiële overeenkomst of een financieel instrument dan wel de regels van een beleggingsfonds, waarin die benchmark als referentie wordt gebruikt, zou bemoeilijken of anderszins schenden.