Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 3.15 [Vereisten hoofdpersoon]
Geldend
Geldend vanaf 29-01-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
25-01-2022, Stb. 2022, 44 (uitgifte: 28-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-01-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2022, Stb. 2022, 44 (uitgifte: 28-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
De verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, wordt verleend aan het in artikel 3.14 bedoelde gezinslid van:
- a.
een Nederlander van 21 jaar of ouder, of
- b.
een vreemdeling van 21 jaar of ouder met rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet, dat niet-tijdelijk is in de zin van artikel 3.5.
2.
Indien de vreemdeling als gezinslid in Nederland wil verblijven bij een hoofdpersoon die houder is van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met het doorbrengen van verlof in Nederland en die hoofdpersoon werkzaam is aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat, wordt de verblijfsvergunning eerst verleend, nadat deze hoofdpersoon een arbeidsverleden aan boord van een Nederlands zeeschip of op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat heeft van ten minste zeven jaar.
3.
Indien de hoofdpersoon bij wie de vreemdeling als gezinslid in Nederland wil verblijven, houder is van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt de verblijfsvergunning aan het gezinslid niet verleend, dan nadat de hoofdpersoon ten minste een jaar rechtmatig in Nederland heeft verbleven, tenzij:
- a.
de hoofdpersoon in Nederland verblijft voor een tijdelijk doel als bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit inburgering of artikel 2.2 van het Besluit inburgering 2021;
- b.
de hoofdpersoon onder het toepassingsbereik valt van artikel 13 van Associatiebesluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG-Turkije betreffende de ontwikkeling van de Associatie, het Nederlands-Amerikaans Vriendschapsverdrag (Trb. 1956, 40) of het Verdrag van handel en scheepvaart tussen Nederland en Japan (Stb. 1913, 389);
- c.
niet-toelating als gezinslid in strijd zou zijn met de belangen van minderjarige kinderen, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEG 2003, L 251).