Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
1.1.3 Aanloopsteun voor producentengroeperingen en -organisaties in de landbouwsector
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2024
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Inwerkingtreding
05-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2024, PbEU C 2024, C/2024/1902 (uitgifte: 05-03-2024, regelingnummer: C/2024/1902)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(184)
De Commissie staat positief tegenover aanloopsteun aan producentengroeperingen en producentenorganisaties aangezien daarvan een stimulans uitgaat om landbouwers samen te brengen. Daarom zal zij aanloopsteun voor producentengroeperingen en producentenorganisaties aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
(185)
Deze afdeling is van toepassing op de hele landbouwsector (1).
(186)
Alleen producentengroeperingen of -organisaties die door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat officieel zijn erkend, komen voor steun in aanmerking.
(187)
De in het kader van de producentengroepering of -organisatie vastgestelde overeenkomsten, besluiten en andere gedragingen moeten voldoen aan de mededingingsvoorschriften zoals die van toepassing zijn krachtens de artikelen 206 tot en met 210 bis van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
(188)
Als alternatief voor de verlening van aanloopsteun aan producentengroeperingen of -organisaties mag in de eerste vijf jaar na de oprichting van de groepering of organisatie steun ten belope van eenzelfde totaalbedrag rechtstreeks aan de producenten worden verleend ter compensatie van hun bijdragen aan de exploitatiekosten van de groepering of organisatie.
(189)
De lidstaten mogen de aanloopsteun voor producentengroeperingen blijven verlenen, zelfs nadat die volgens de voorwaarden van Verordening (EU) nr. 1308/2013 erkend zijn als producentenorganisatie.
(190)
De steun mag uitsluitend worden verleend aan producentengroeperingen en producentenorganisaties die onder de definitie van kmo vallen. De Commissie zal niet toestaan dat staatssteun voor onder deze afdeling vallende kosten aan grote ondernemingen wordt verleend.
(191)
Voor op grond van deze afdeling goedgekeurde steunregelingen wordt als voorwaarde gesteld dat deze moeten worden aangepast om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten.
In aanmerking komende kosten
(192)
De in aanmerking komende kosten kunnen omvatten: de kosten van het huren van geschikte panden, de kosten van de aankoop van kantooruitrusting, de kosten van administratief personeel, overheadkosten, vergoedingen voor juridische en ambtelijke handelingen en de kosten van aankoop van computerapparatuur en van aankoop of gebruik van computersoftware en cloud- en soortgelijke oplossingen. Als de betrokken panden worden aangekocht, moeten de in aanmerking komende kosten van die panden beperkt blijven tot de huurkosten tegen markttarieven.
(193)
Er mag geen steun worden toegekend aan:
- a)
productieorganisaties, -entiteiten of -organen, zoals vennootschappen of coöperaties, die het beheer van een of meer landbouwbedrijven tot doel hebben en waarbij het dus om een enkele producent gaat;
- b)
landbouwverenigingen die op de bedrijven van de leden taken vervullen zoals wederzijdse bijstand en bedrijfsvervangings- en bedrijfsbeheerdiensten, zonder betrokken te zijn bij de gezamenlijke aanpassing van het aanbod aan de markt;
- c)
producentengroeperingen die niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 67, lid 3, van Verordening (EU) 2021/2115 of producentengroeperingen, producentenorganisaties of unies van producentenorganisaties waarvan de doelstellingen niet verenigbaar zijn met artikel 152, lid 1, punt c), de artikelen 156 en 161 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.
(194)
De steun moet op forfaitaire basis in jaarlijkse tranches worden verleend gedurende de eerste vijf jaar na de datum waarop de bevoegde autoriteit van de lidstaat de producentengroepering of -organisatie officieel heeft erkend op basis van haar bedrijfsplan. De lidstaten mogen de laatste tranche pas betalen nadat zij hebben geverifieerd dat het bedrijfsplan correct is uitgevoerd.
(195)
Steun die aan producentengroeperingen of -organisaties wordt verleend ter dekking van uitgaven die geen verband houden met aanloopkosten, zoals investerings- of afzetbevorderingsuitgaven, wordt beoordeeld volgens de regels die voor dat soort steun gelden.
Steunintensiteit
(196)
De steun mag ten hoogste 10 % van de jaarlijkse in de handel gebrachte productie van de groepering of organisatie bedragen, met een maximum van 100 000 EUR per jaar. De steun moet degressief zijn.
Voetnoten
Zie de definitie van landbouwsector in punt (34) 9.