Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 152 Producentenorganisaties
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten kunnen, op verzoek, producentenorganisaties erkennen, die:
- a)
bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;
- b)
zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf en ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:
- i)
gezamenlijke verwerking;
- ii)
gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopplatformen of gezamenlijk vervoer;
- iii)
gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;
- iv)
gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;
- v)
gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;
- vi)
gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie;
- vii)
gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;
- viii)
andere gezamenlijke activiteiten in verband met diensten waarbij een van de onder c) van dit lid opgesomde doelstellingen wordt nagestreefd;
- c)
een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
- i)
verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
- ii)
het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;
- iii)
de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
- iv)
onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;
- v)
het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;
- (vi)
het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;
- vii)
bijproducten, reststromen en afval, beheren en valoriseren in het bijzonder ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren en circulariteit stimuleren;
- viii)
bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;
- ix)
initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;
- x)
beheren van onderlinge fondsen;
- xi)
de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;
1 bis.
In afwijking van artikel 101, lid 1, VWEU, kan een op grond van lid 1 van dit artikel erkende producentenorganisatie namens haar leden met betrekking tot de totale productie van die leden of een gedeelte daarvan, de productie plannen, de productiekosten optimaliseren, producten op de markt brengen en over contracten voor de levering van landbouwproducten onderhandelen.
De in de eerste alinea bedoelde activiteiten kunnen worden verricht:
- a)
op voorwaarde dat een of meer van de activiteiten als bedoeld in lid 1, onder b), i) tot en met vii), werkelijk worden verricht, waardoor wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU;
- b)
op voorwaarde dat de producentenorganisatie het aanbod concentreert en de producten van zijn leden op de markt brengt, ongeacht of de eigendom van de landbouwproducten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
- c)
ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gecombineerde productie van alle, dan wel een deel van de leden;
- d)
op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie wat betreft de producten waarop in de eerste alinea bedoelde activiteiten betrekking hebben;
- e)
op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisaties, geen verplichting inhoudt dat het landbouwproduct dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de bij die statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten zijn neergelegd.
Lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van de in de tweede alinea, punt d), omschreven voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden.
1 ter.
Voor de toepassing van dit artikel worden met ‘producentenorganisaties’ tevens unies van producentenorganisaties die zijn erkend op grond van artikel 156, lid 1, bedoeld, voor zover dergelijke unies voldoen aan de vereisten van het eerste lid van dit artikel.
1 quater.
De nationale mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 kan in individuele gevallen besluiten dat, in de toekomst, een of meer van de in lid 1 bis, eerste alinea, bedoelde activiteiten moeten worden aangepast, stopgezet of helemaal niet mogen plaatshebben, indien zij dit noodzakelijk acht om te voorkomen dat de mededinging wordt uitgesloten of indien zij van oordeel is dat de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Wanneer de nationale mededingingsautoriteit overeenkomstig de eerste alinea van dit lid handelt, stelt zij de Commissie vóór of onmiddellijk na het initiëren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
2.
Een uit hoofde van lid 1 erkende producentenorganisatie kan verder erkend blijven indien zij actief is in de afzet van andere producten die onder GN-code ex 2208 vallen dan die bedoeld in bijlage I bij de Verdragen, mits het aandeel van deze producten niet meer bedraagt dan 49 % van de totale waarde van de in de handel gebrachte productie van de producentenorganisatie en deze producten geen steunmaatregelen van de Unie genieten. Deze producten worden, voor de producentenorganisaties in de sector groeten en fruit, niet in aanmerking genomen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie met het oog op de toepassing van artikel 34, lid 2.