Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Bijlage VIII Oenologische procedés zoals bedoeld in artikel 80
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Deel I. Verrijking, aanzuring en ontzuring in bepaalde wijnbouwzones en dealcoholisatie
A. Maxima voor verrijking
1
Wanneer de weersomstandigheden zulks in bepaalde wijnbouwzones van de Unie noodzakelijk hebben gemaakt, kunnen de betrokken lidstaten een verhoging toestaan van het natuurlijke alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn die is verkregen uit wijndruivenrassen die overeenkomstig artikel 81 in een indeling mogen worden opgenomen.
2
Het natuurlijke alcoholvolumegehalte wordt volgens de in punt B genoemde oenologische procedés verhoogd en de verhoging mag de volgende maxima niet overschrijden:
- a)
3 % vol in wijnbouwzone A;
- b)
2 % vol in wijnbouwzone B;
- c)
1,5 % vol in de wijnbouwzone C.
3
In de jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, kunnen de lidstaten de in punt 2 genoemde maxima bij wijze van uitzondering voor de betrokken regio's met 0,5 % verhogen. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van dergelijke verhogingen.
B. Verrijkingsprocedés
1
Het natuurlijke alcoholvolumegehalte mag slechts als volgt overeenkomstig punt A worden verhoogd:
- a)
voor druiven, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost;
- b)
voor druivenmost: door toevoeging van sucrose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of door gedeeltelijke concentratie, met inbegrip van omgekeerde osmose;
- c)
voor wijn, door gedeeltelijke concentratie door afkoeling.
2
Gebruikmaking van een van de in punt 1 bedoelde behandelingen sluit gebruikmaking van de overige behandelingen uit wanneer wijn of druivenmost wordt verrijkt met geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, en steun wordt verleend uit hoofde van artikel 103 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
3
Toevoeging van sacharose als bedoeld in punt 1, onder a) en b), mag alleen in de vorm van droge suiker, en alleen in de volgende gebieden:
- a)
wijnbouwzone A;
- b)
wijnbouwzone B;
- c)
wijnbouwzone C,
met uitzondering van de wijngaarden in Griekenland, Spanje, Italië, Cyprus, Portugal en in de Franse departementen die vallen onder de Cours d'appel (Hoven van beroep) te:
- —
Aix-en-Provence,
- —
Nîmes,
- —
Montpellier,
- —
Toulouse,
- —
Agen,
- —
Pau,
- —
Bordeaux,
- —
Bastia.
Voor verrijking door droge suiker mag evenwel bij wijze van uitzondering door de nationale autoriteiten vergunning worden verleend in de in punt c) genoemde Franse departementen. Frankrijk stelt de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van dergelijke vergunningen.
4
Toevoeging van geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost mag niet leiden tot een toename van het oorspronkelijke volume gekneusde verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn met meer dan 11 % in wijnbouwzone A, 8 % in wijnbouwzone B en 6,5 % in de wijnbouwzone C.
5
Concentratie van druivenmost of wijn die één van de in punt 1 bedoelde behandelingen heeft ondergaan:
- a)
mag niet tot gevolg hebben dat het oorspronkelijke volume van deze producten met meer dan 20 % afneemt;
- b)
mag, niettegenstaande afdeling A, punt 2, onder c, het natuurlijke alcoholvolumegehalte van deze producten niet met meer dan 2 % vol verhogen.
6
De in de punten 1 en 5 bedoelde behandelingen mogen niet tot gevolg hebben dat het totale alcoholvolumegehalte van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn of wijn wordt verhoogd:
- a)
tot meer dan 11,5 % vol in wijnbouwzone A;
- b)
tot meer dan 12 % vol in wijnbouwzone B;
- c)
tot meer dan 12,5 % vol in wijnbouwzone C I;
- d)
tot meer dan 13 % vol in wijnbouwzone C II; en
- e)
tot meer dan 13,5 % vol in wijnbouwzone C III.
7
In afwijking van het bepaalde in punt 6 kunnen de lidstaten:
- a)
voor rode wijn de bovengrens van het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 genoemde producten verhogen tot 12 % vol in wijnbouwzone A en 12,5 % vol in wijnbouwzone B;
- b)
voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding het totale alcoholvolumegehalte van de in punt 6 bedoelde producten verhogen tot een door de lidstaten vast te stellen waarde.
C. Aanzuring en ontzuring
1
Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn mogen worden aangezuurd en ontzuurd.
2
De in punt 1 bedoelde producten mogen slechts worden aangezuurd tot een maximum van 4 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel. 53,3 milli-equivalent per liter.
3
Wijn mag slechts worden ontzuurd tot een maximum van 1 gram per liter, uitgedrukt in wijnsteenzuur, ofwel 13,3 milli-equivalent per liter.
4
Voor concentratie bestemde druivenmost mag gedeeltelijk worden ontzuurd.
5
Aanzuring en verrijking, behoudens afwijkingen die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt, en aanzuring en ontzuring van eenzelfde product sluiten elkaar uit.
D. Behandelingen
1
Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, wordt slechts toegestaan indien zij, onder de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt, in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank uit de sector wijn, met uitzondering van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.
2
Concentratie van wijn moet plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de gebruikte verse druiven zijn geoogst.
3
Aanzuring en ontzuring van wijn mogen alleen plaatsvinden in de wijnbouwzone waar de voor de bereiding van de desbetreffende wijn gebruikte druiven zijn geoogst.
4
Elk van de in de punten 1, 2 en 3 bedoelde behandelingen moet bij de bevoegde autoriteiten worden gemeld. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheden geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost of sucrose, die natuurlijke of rechtspersonen, of groepen personen, met name producenten, bottelaars, verwerkers en handelaars — door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vastgesteld — voor de uitoefening van hun beroep, terzelfder tijd en op dezelfde plaats in voorraad hebben als verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of onverpakte wijn. De melding van deze hoeveelheden mag evenwel worden vervangen door opneming ervan in een voorraadregister.
5
Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen moet worden geregistreerd in het in artikel 147 bedoelde begeleidende document waarmee de aldus behandelde producten in het verkeer worden gebracht.
6
De behandelingen bedoeld in de afdelingen B en C mogen, behoudens afwijkingen op grond van uitzonderlijke weersomstandigheden, niet plaatsvinden:
- a)
na 1 januari in de wijnbouwzones C;
- b)
na 16 maart in de wijnbouwzones A en B, en mogen slechts worden toegepast op producten die afkomstig zijn van de laatste aan deze data voorafgaande druivenoogst.
7
In afwijking van het bepaalde in punt 6 zijn concentratie door afkoeling, alsmede aanzuring en ontzuring van wijn, het hele jaar door toegestaan.
E. Dealcoholisatieprocessen
Elk van de onderstaande dealcoholisatieprocessen mogen afzonderlijk of in combinatie met andere vermelde dealcoholisatieprocessen worden gebruikt om het ethanolgehalte van de in bijlage VII, deel II, punten 1 en 4 tot en met 9, bedoelde wijnbouwproducten deels of bijna volledig te verlagen:
- a)
gedeeltelijke vacuümverdamping;
- b)
membraantechnieken;
- c)
distillatie.
De gebruikte dealcoholisatieprocessen mogen bij het wijnbouwproduct geen organoleptische gebreken veroorzaken. De verwijdering van ethanol uit wijnbouwproduct gaat niet gepaard met een verhoging van het suikergehalte in de druivenmost.
Deel II. Beperkingen
A. Algemeen
1
Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van water uitgesloten, behalve in gevallen waarin dat om specifieke technische redenen noodzakelijk is.
2
Bij alle toegestane oenologische procedés is de toevoeging van alcohol uitgesloten, behalve bij procedés voor het verkrijgen van verse druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, likeurwijn, mousserende wijn, distillatiewijn en parelwijn.
3
Distillatiewijn mag alleen voor distillatie worden gebruikt.
B. Verse druiven, druivenmost en druivensap
1
Verse druivenmost waarvan de gisting door toevoeging van alcohol is gestuit, mag slechts worden gebruikt voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten. Dit geldt onverminderd stringentere bepalingen die de lidstaten kunnen toepassen voor de bereiding van niet onder de GN-codes 2204 10, 2204 21 en 2204 29 vallende producten op hun grondgebied.
2
Druivensap en geconcentreerd druivensap mogen niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan wijn. Het is verboden deze producten op het grondgebied van de Unie tot alcoholische vergisting te brengen.
3
De punten 1 en 2 zijn niet van toepassing op producten die zijn bestemd voor de productie, in Ierland en Polen, van onder GN-code 2206 00 vallende producten waarvoor de lidstaten het gebruik van een samengestelde benaming waarin de verkoopbenaming ‘wijn’ voorkomt, mogen toestaan.
4
Gedeeltelijk gegiste druivenmost van ingedroogde druiven mag slechts op de markt worden gebracht voor de vervaardiging van likeurwijnen in de wijnbouwgebieden waar dit gebruik op 1 januari 1985 traditioneel bestond, en voor de vervaardiging van wijn van overrijpe druiven.
5
Verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, druivenmost waarvan de gisting door de toevoeging van alcohol is gestuit, druivensap en geconcentreerd druivensap of mengsels van deze producten, van oorsprong uit derde landen, mogen op het grondgebied van de Unie niet worden verwerkt tot noch worden toegevoegd aan in bijlage VII, deel II, vermelde producten.
C. Vermenging van wijn
Het versnijden van wijn van oorsprong uit een derde land met wijn uit de Unie en het versnijden van wijnen van oorsprong uit derde landen in de Unie is verboden.
D. Bijproducten
1
Intense persing van druiven is verboden. De lidstaten stellen, rekening houdend met plaatselijke en technische omstandigheden, de minimumhoeveelheid alcohol in de draf en de wijnmoer na persing van de druiven vast.
De hoeveelheid alcohol in die bijproducten wordt door de lidstaten vastgesteld op ten minste 5 % van het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.
2
Met uitzondering van alcohol, eau-de-vie en piquette mogen wijnen of andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde dranken niet uit wijnmoer of druivendraf worden bereid. Het begieten van druivenmoer, druivendraf of geperste aszú-pulp met wijn is toegestaan onder voorwaarden die door de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling worden vastgesteld, wanneer die praktijk traditioneel wordt aangewend voor de bereiding van ‘Tokaji fordítás’ en ‘Tokaji máslás’ in Hongarije en ‘Tokajský forditáš’ en ‘Tokajský mášláš’ in Slowakije.
3
Het persen van wijnmoer en het opnieuw vergisten van druivendraf voor andere doeleinden dan distillatie of de vervaardiging van piquette zijn verboden. Filtrering en centrifugering van wijnmoer worden niet als persing beschouwd wanneer de verkregen producten van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit zijn.
4
Piquette, voor zover de vervaardiging ervan door de betrokken lidstaat wordt toegestaan, mag uitsluitend voor distillatie of voor consumptie door wijnproducenten en hun gezin worden gebruikt.
5
Onverminderd de mogelijkheid dat de lidstaten de verwerking van bijproducten door middel van distillatie verplicht stellen, zijn alle natuurlijke of rechtspersonen of groepen personen verplicht de bijproducten die zij in voorraad hebben, te verwerken volgens de voorwaarden die de Commissie overeenkomstig artikel 75, lid 2, bij gedelegeerde handeling vaststelt.