Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
1.1.6 Steun voor het opvangen van gebiedsspecifieke nadelen die het gevolg zijn van bepaalde verplichte vereisten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(237)
De Commissie zal steun voor het opvangen van gebiedsspecifieke nadelen die het gevolg zijn van bepaalde verplichte vereisten, aanmerken als verenigbaar met de interne markt op grond van artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag als die steun in overeenstemming is met deel I, hoofdstuk 3, van deze richtsnoeren en met de in deze afdeling vermelde voorwaarden.
(238)
Deze afdeling is van toepassing op ondernemingen die actief zijn in de primaire landbouwproductie.
(239)
Steun aan andere begunstigden dan aan ondernemingen die actief zijn in de landbouwsector, kan worden verleend overeenkomstig hoofdstuk 3 van dit deel.
In aanmerking komende kosten
(240)
De steun dient om de begunstigden te vergoeden voor de extra kosten die zij maken en de inkomsten die zij derven als gevolg van de nadelen die zij in de betrokken gebieden ondervinden door de uitvoering van de Richtlijnen 92/43/EEG, 2009/147/EG en 2000/60/EG.
(241)
Indien nodig kunnen met de steun ook transactiekosten tot een waarde van 20 % van de in punt (240) bedoelde kosten worden gedekt.
(242)
Wanneer de transactiekosten worden berekend op basis van gemiddelde kosten en/of gemiddelde landbouwbedrijven, moeten de lidstaten aantonen dat met name grote ondernemingen niet worden overgecompenseerd. Bij de berekening van de compensatie moeten de lidstaten in aanmerking nemen of de betrokken transactiekosten per onderneming dan wel per hectare worden gemaakt.
(243)
De aan de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG gerelateerde steun mag slechts worden verleend voor nadelen die voortvloeien uit vereisten die verder gaan dan de desbetreffende GLMC-normen krachtens titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115 en dan de voorwaarden voor de instandhouding van landbouwareaal overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115.
(244)
De aan Richtlijn 2000/60/EG gerelateerde steun mag alleen worden toegekend in verband met nadelen die voortvloeien uit vereisten die verder gaan dan een of meer van de volgende:
- a)
de betrokken uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen, met uitzondering van beheerseis 1 als opgenomen in bijlage III bij Verordening (EU) 2021/2115, en de GLMC-normen krachtens titel III, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EU) 2021/2115;
- b)
de voorwaarden voor de handhaving van landbouwareaal, zoals bepaald door een lidstaat in zijn strategisch GLB-plan, overeenkomstig artikel 4, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2021/2115.
(245)
De in de punten (243) en (244) bedoelde vereisten moeten in de aanmelding aan de Commissie worden omschreven en toegelicht.
(246)
De volgende gebieden komen voor steun in aanmerking:
- a)
krachtens de Richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG aangewezen Natura 2000-landbouwgebieden;
- b)
andere afgebakende natuurbeschermingsgebieden met milieubeperkingen voor de landbouw waarmee wordt bijgedragen aan de uitvoering van artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG; die gebieden mogen niet groter zijn dan 5 % van de aangewezen Natura 2000-gebieden die onder de territoriale reikwijdte van het betrokken strategisch GLB-plan vallen;
- c)
landbouwarealen die zijn opgenomen in stroomgebiedbeheerplannen overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG.
Steunintensiteit
(247)
De steun mag ten hoogste 100 % van de in aanmerking komende kosten bedragen.
(248)
De steun moet jaarlijks en per hectare worden betaald.