Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/2831 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2031
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2831 (uitgifte: 15-12-2023, regelingnummer: 2023/2831)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2831 (uitgifte: 15-12-2023, regelingnummer: 2023/2831)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
1.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a)
‘landbouwproducten’: de in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten, met uitzondering van de visserij- en aquacultuurproducten die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) vallen;
- b)
‘primaire landbouwproductie’: de productie van in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten van de bodem en van de veehouderij, zonder verdere bewerking die de aard van deze producten wijzigt;
- c)
‘verwerking van landbouwproducten’: een bewerking van een landbouwproduct die een product oplevert dat nog steeds een landbouwproduct is, met uitzondering van activiteiten op landbouwbedrijven die nodig zijn om een plantaardig of dierlijk product voor de eerste verkoop voor te bereiden;
- d)
‘afzet van landbouwproducten’: het in voorraad hebben of uitstallen van een landbouwproduct met het oog op verkoop, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen, met uitzondering van de eerste verkoop door een primaire producent aan wederverkopers of verwerkingsbedrijven en alle activiteiten waarmee een product voor een dergelijke eerste verkoop wordt voorbereid; verkoop door een primaire producent aan eindverbruikers wordt als afzet van landbouwproducten beschouwd indien die verkoop plaatsvindt in daarvoor bestemde afzonderlijke lokalen;
- e)
‘visserij- en aquacultuurproducten’: de producten als omschreven in artikel 5, punten a) en b), van Verordening (EU) nr. 1379/2013;
- f)
‘primaire productie van visserij- en aquacultuurproducten’: alle activiteiten in verband met het vissen, kweken of kweken van aquatische organismen, alsmede activiteiten op het landbouwbedrijf of aan boord die nodig zijn om een dier of plant voor de eerste verkoop voor te bereiden, met inbegrip van versnijden, fileren of invriezen, en de eerste verkoop aan wederverkopers of verwerkers;
- g)
‘verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten’: alle handelingen, met inbegrip van hantering, behandeling en verwerking, die worden verricht na het tijdstip van aanlanding — of de oogst in het geval van aquacultuur — die resulteren in een verwerkt product, alsook de distributie daarvan;
- h)
‘financieel intermediair’: een financiële instelling, ongeacht de vorm en eigendomsstructuur ervan, die handelt met winstoogmerk; openbare stimuleringsbanken of -instellingen worden niet geacht onder die definitie te vallen wanneer zij optreden als steunverlenende autoriteiten en er geen kruissubsidiëring plaatsvindt van de activiteiten die op eigen risico en voor eigen rekening worden ondernomen.
2.
Onder ‘één onderneming’ worden voor de toepassing van deze verordening verstaan alle ondernemingen die ten minste één van de volgende banden met elkaar onderhouden:
- a)
één onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;
- b)
één onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;
- c)
één onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;
- d)
één onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die onderneming.
Ondernemingen die via een of meer andere ondernemingen een van de in de punten a) tot en met d) bedoelde banden onderhouden, worden ook als één onderneming beschouwd.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 1).