Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging)
Artikel 30 Bescherming van verzonden gegevens
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2020
- Bronpublicatie:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Inwerkingtreding
22-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
1.
Elke verwerking van persoonsgegevens op grond van deze verordening, met inbegrip van de uitwisseling of doorgifte van persoonsgegevens door de bevoegde autoriteiten, geschiedt conform Verordening (EU) 2016/679.
Elke uitwisseling of doorgifte van gegevens door de bevoegde autoriteiten van de Unie geschiedt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725.
Persoonsgegevens die niet relevant zijn voor de behandeling van een specifiek geval, worden onmiddellijk gewist.
2.
De uit hoofde van het nationale recht bevoegde autoriteit(en) wordt (worden) als verwerkingsverantwoordelijke(n) in de zin van Verordening (EU) 2016/679 beschouwd ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van deze verordening.
3.
Niettegenstaande de leden 1 en 2 worden de uit hoofde van deze verordening verzonden gegevens door het aangezochte gerecht alleen gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzonden.
4.
De aangezochte gerechten waarborgen dat dergelijke gegevens vertrouwelijk blijven overeenkomstig hun nationale recht.
5.
De leden 3 en 4 doen geen afbreuk aan nationaal recht dat degenen wier gegevens het betreft, in staat stelt te worden ingelicht omtrent het gebruik van uit hoofde van deze verordening verzonden gegevens.
6.
Deze verordening doet geen afbreuk aan Richtlijn 2002/58/EG.