Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging)
Artikel 29 Verband met overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2020
- Bronpublicatie:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Inwerkingtreding
22-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
1.
In de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen, met name bij het Verdrag van Den Haag van 1 maart 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering en het Verdrag van Den Haag van 18 maart 1970 inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken, heeft deze verordening voor de aangelegenheden waarop zij van toepassing is voorrang op andersluidende bepalingen van die overeenkomsten of regelingen.
2.
Deze verordening belet lidstaten niet overeenkomsten of regelingen te behouden of te sluiten om de bewijsverkrijging verder te vergemakkelijken, mits die overeenkomsten of regelingen met deze verordening verenigbaar zijn.
3.
Elke lidstaat verzendt het volgende aan de Commissie:
- a)
een exemplaar van elke in lid 2 bedoelde tussen de lidstaten gesloten overeenkomst of regeling, alsook ontwerpen van dergelijke overeenkomsten of regelingen die hij zich voorneemt vast te stellen, en
- b)
elke opzegging of wijziging van die overeenkomsten of regelingen.