Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2020/1783 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (bewijsverkrijging)
Artikel 32 Monitoring
Geldend
Geldend vanaf 22-12-2020
- Bronpublicatie:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Inwerkingtreding
22-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2020, PbEU 2020, L 405 (uitgifte: 02-12-2020, regelingnummer: 2020/1783)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
1.
Uiterlijk op 2 juli 2023 stelt de Commissie een gedetailleerd programma op voor monitoring van de outputs, resultaten en effecten van deze verordening.
2.
In het monitoringprogramma wordt aangegeven welke actie de Commissie en de lidstaten moeten ondernemen om de outputs, resultaten en effecten van deze verordening te monitoren. Daarin wordt vermeld wanneer de in lid 3 bedoelde gegevens voor het eerst moeten worden verzameld, met als uiterste datum 2 juli 2026, en met welke frequentie die gegevens daarna moeten worden verzameld.
3.
De lidstaten verstrekken de Commissie met het oog op monitoring de volgende gegevens, indien beschikbaar:
- a)
- b)
het aantal overeenkomstig artikel 12, respectievelijk artikel 19, lid 8, uitgevoerde verzoeken om bewijsverkrijging;
- c)
het aantal gevallen waarin het verzoek om bewijsverkrijging langs een andere weg dan via het gedecentraliseerde IT-systeem is verzonden, overeenkomstig artikel 7, lid 4.
4.
De referentie-implementatiesoftware en, indien zo uitgerust, het nationale back-endsysteem verzamelen programmagewijs de in lid 3, punten a) en b), bedoelde gegevens en zenden deze regelmatig toe aan de Commissie.