Einde inhoudsopgave
Besluit Buitengewoon Strafrecht
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 31-07-1947
- Bronpublicatie:
27-06-1947, Stb. 1947, H 206 (uitgifte: 01-01-1947, kamerstukken: 372 )
- Inwerkingtreding
31-07-1947
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-1947, Stb. 1947, H 206 (uitgifte: 01-01-1947, kamerstukken: 372 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
In afwijking in zooverre van het bepaalde in de artikelen 28 en 29 van het Wetboek van Strafrecht en in artikel 35 van het Wetboek van Militair Strafrecht kan ontzetting van de rechten, vermeld in artikel 28, eerste lid, onder 1°., 2°., 3°. en 4°., van eerstgenoemd Wetboek, worden uitgesproken in alle gevallen van veroordeeling wegens eenig misdrijf, in artikel 1 genoemd.
2.
Onder het bekleeden van ambten of van bepaalde ambten, als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder 1° van het Wetboek van Strafrecht, is voor de toepassing van dit besluit niet begrepen het verrichten van werkzaamheden krachtens indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht door of vanwege het Rijk of eenig openbaar lichaam.
3.
Zoodanige indienstneming op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht geschiedt alleen in ondergeschikte en niet verantwoordelijke functies.
4.
In alle gevallen, bedoeld in het eerste lid, kan de schuldige insgelijks worden ontzet van het recht om bepaalde beroepen of groepen van beroepen uit te oefenen of bepaalde functies of groepen van functies te bekleeden, waarvoor hij naar het oordeel van den rechter de in het algemeen belang vereischte waardigheid of betrouwbaarheid mist.