Einde inhoudsopgave
Besluit Buitengewoon Strafrecht
Artikel 27a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1991
- Bronpublicatie:
14-06-1990, Stb. 1990, 369 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken: 16813 )
- Inwerkingtreding
01-01-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-1990, Stb. 1990, 582 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Hij die gedurende den tijd van den huidigen oorlog in krijgs-, staats- of publieken dienst bij of van den vijand zich schuldig maakt aan eenig oorlogsmisdrijf of eenig misdrijf tegen de menschelijkheid als bedoeld in artikel 6 onder (b) of (c) van het handvest, behoorende bij de overeenkomst van Londen van 8 Augustus 1945, bekend gemaakt bij Ons besluit van 4 Januari 1946 (Staatsblad no. G 5), wordt, indien zoodanig misdrijf tevens bevat de bestanddeelen van een strafbaar feit waarop dit Besluit of het Wetboek van Militair Strafrecht van toepassing is, gestraft met de daarop gestelde straf.
2.
Indien zoodanig misdrijf niet tevens bevat de bestanddeelen van een strafbaar feit volgens de Nederlandsche wet, wordt de dader gestraft met de straf, gesteld op het feit volgens de Nederlandsche wet, waarmede het de meeste overeenkomst vertoont.
3.
Met gelijke straf als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt gestraft de meerdere die opzettelijk toelaat, dat een zijner minderen zich aan een zoodanig misdrijf schuldig maakt.