Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 349 [Bijkomende straffen bij faillissementsfraude]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2010
- Bronpublicatie:
12-06-2009, Stb. 2009, 245 (uitgifte: 18-06-2009, kamerstukken: 31386)
- Inwerkingtreding
01-04-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2010, Stb. 2010, 139 (uitgifte: 31-03-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
1.
Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.
2.
Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 341, 343 en 344 omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten.
3.
Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 340–345 omschreven misdrijven, kan openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak worden gelast.