Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 348 [Inbreuk op zekerheidsrecht of beperkt zakelijk recht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
28-12-1989, Stb. 1989, 616 jo Stb. 1991, 606 (uitgifte: 01-01-1989, kamerstukken: 17896 )
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-1990, Stb. 1990, 90 (uitgifte: 01-01-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Insolventierecht / Faillissement
1.
Hij die opzettelijk zijn eigen goed of, ten behoeve van degene aan wie het toebehoort, een hem niet toebehorend goed onttrekt aan een pandrecht, een retentierecht of een recht van vruchtgebruik of gebruik van een ander, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk een goed dat is onderworpen aan een pandrecht, een retentierecht of een recht van vruchtgebruik of gebruik van een ander, vernielt, beschadigt of onbruikbaar maakt.
3.
De bepaling van artikel 316 is op deze misdrijven van toepassing.