Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
Artikel 57 Verrichten van diensten met betrekking tot niet-complexe instrumenten
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2017
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 03-01-2018.
- Bronpublicatie:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Inwerkingtreding
20-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2016, PbEU 2017, L 87 (uitgifte: 31-03-2017, regelingnummer: 2017/565)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
(artikel 25, lid 4, van Richtlijn 2014/65/EU)
Een financieel instrument dat in artikel 25, lid 4, onder a), van Richtlijn 2014/65/EU niet uitdrukkelijk wordt genoemd, wordt voor de toepassing van artikel 25, lid 4, onder a), vi), van Richtlijn 2014/65/EU als niet-complex aangemerkt als aan de volgende criteria wordt voldaan:
- a)
het valt niet onder artikel 4, lid 1, punt 44, onder c), van of onderdeel C, punten 4 tot en met 11, van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU;
- b)
er doet zich vaak een gelegenheid voor om dit instrument van de hand te doen, te gelde te maken of anderszins te realiseren tegen prijzen die voor de marktdeelnemers publiekelijk beschikbaar zijn en waarbij het gaat om ofwel marktprijzen, ofwel prijzen die afkomstig zijn van of gevalideerd zijn door waarderingssystemen die onafhankelijk zijn van de emittent;
- c)
het brengt voor de cliënt geen feitelijke of mogelijke verplichtingen met zich mee die verder gaan dan de aanschaffingskosten van het instrument;
- d)
er is geen clausule, voorwaarde of trigger in vervat die de aard of het risico van de belegging of het uitbetalingsprofiel fundamenteel kan wijzigen, zoals bij beleggingen waarin een recht is vervat om het instrument in een verschillend instrument om te zetten;
- e)
er zijn geen expliciete of impliciete uitstapkosten in vervat die tot gevolg hebben dat de belegging illiquide wordt, ook al doet er zich technisch vaak een gelegenheid voor om het instrument van de hand te doen, te gelde te maken of anderszins te realiseren;
- f)
er is voor het publiek voldoende informatie over de kenmerken ervan beschikbaar waarvan mag worden aangenomen dat deze dermate goed te begrijpen is dat de gemiddelde niet-professionele cliënt met kennis van zaken een beslissing over een eventuele transactie in dit instrument kan nemen.