Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
1.1.10
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2019
- Bronpublicatie:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 42195 (uitgifte: 15-08-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-07-2019, Stcrt. 2019, 42195 (uitgifte: 15-08-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
De vijfde meervoudige kamer, waarvan alle leden van de Hoge Raad deel uitmaken, is belast met de behandeling ter terechtzitting van de gedingen als bedoeld in artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De zetel van de vijfde kamer bestaat uit tien leden en wordt als volgt samengesteld: de president, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de eerste of civiele kamer, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de tweede of strafkamer, één vicepresident die tevens deel uitmaakt van de derde of belastingkamer, aangevuld met vier leden die tevens deel uitmaken van de tweede of strafkamer, één lid dat tevens deel uitmaakt van de eerste of civiele kamer en één lid dat tevens deel uitmaakt van de derde of belastingkamer. Leden van de tweede meervoudige of strafkamer die in dezelfde zaak al aan de behandeling hebben deelgenomen op de voet van artikel 1.1.7, aanhef en letter a, maken geen deel uit van de zetel. Indien de president verhinderd is, zal deze worden vervangen door een vicepresident die tevens deel uitmaakt van de tweede of strafkamer. Voor zover de bezetting niet al volgt uit het voorgaande, dan wel ter vervanging van leden wegens verhindering, worden de leden die deel uitmaken van de zetel aangewezen door middel van een loting te verrichten door de president in tegenwoordigheid van de procureur-generaal. Van de loting wordt proces-verbaal opgemaakt.