Einde inhoudsopgave
Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden
1.1.7
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2022
- Bronpublicatie:
07-09-2022, Stcrt. 2022, 25803 (uitgifte: 27-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2022, Stcrt. 2022, 25803 (uitgifte: 27-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Algemeen
De tweede meervoudige of strafkamer neemt kennis:
- a.
van strafzaken, als bedoeld in artikel 76 van de Wet op de rechterlijke organisatie, met uitzondering van de behandeling op de terechtzitting;
- b.
van het beroep in cassatie in strafzaken, als bedoeld in artikel 78 van de Wet op de rechterlijke organisatie;
- c.
van het beklag, vermeld in artikel 13a van het Wetboek van strafvordering;
- d.
van de aanvraag tot herziening, vermeld in de Achtste Titel van Boek III van het Wetboek van strafvordering;
- e.
van de aanwijzing van een ander gerecht, aan de Hoge Raad opgedragen in de Derde Titel van Boek IV van het Wetboek van strafvordering;
- f.
van het rechtsgeding tot herkenning van veroordeelden of van andere gevonniste personen, bedoeld in de Vierde Afdeling van de Eerste Titel van Boek V van het Wetboek van strafvordering;
- g.
van het beroep in cassatie in en de verdere behandeling van zaken, als bedoeld in artikel 31 van de Uitleveringswet;
- h.
van het beroep in cassatie in zaken, als bedoeld in artikel 32 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging van strafvonnissen;
- i.
van de prejudiciële vragen, als bedoeld in artikel 81a van de Wet op de rechterlijke organisatie in verbinding met artikel 553 van het Wetboek van Strafvordering;
- j.
van alle jurisdictiegeschillen, vermeld in artikel 77 van de Wet op de rechterlijke organisatie, voor zover die de onderwerpen betreffen waarvan deze kamer op grond van dit reglement kennis neemt;
- k.
verzoeken om gratie in de gevallen waarin het advies door de Hoge Raad moet worden uitgebracht.