Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007
Artikel 14 Voorschriften voor de dierlijke productie
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2018
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Inwerkingtreding
17-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Exploitanten van dierlijke productie nemen met name de gedetailleerde productievoorschriften van bijlage II, deel II, en van elke in lid 3 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling in acht.
2.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 54 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van:
- a)
bijlage II, deel II, punt 1.3.4.2, punt 1.3.4.4.2 en punt 1.3.4.4.3, door het verlagen van de percentages wat betreft de herkomst van dieren, zodra is vastgesteld dat in de Uniehandel voldoende biologisch gehouden dieren beschikbaar zijn;
- b)
bijlage II, deel II, punt 1.6.6, met betrekking tot de grenswaarde voor biologische stikstof in verband met de totale bezettingsdichtheid;
- c)
bijlage II, deel II, punt 1.9.6.2, onder b), met betrekking tot het voederen van bijenkolonies;
- d)
bijlage II, deel II, punt 1.9.6.3, onder b) en onder e), met betrekking tot de aanvaardbare behandelingen voor de ontsmetting van bijenstallen en de methoden en behandelingen ter bestrijding van Varroa destructor;
- e)
bijlage II, deel II, door de toevoeging van gedetailleerde voorschriften inzake dierlijke productie voor andere soorten dan die welke in dat deel worden geregeld op 17 juni 2018, of door de wijziging van die toegevoegde voorschriften, met betrekking tot:
- i)
afwijkingen in verband met de herkomst van dieren;
- ii)
voeding;
- iii)
huisvestings- en houderijpraktijken;
- iv)
gezondheidszorg;
- v)
dierenwelzijn.
3.
De Commissie stelt, waar passend, uitvoeringshandelingen met betrekking tot bijlage II, deel II, vast met voorschriften voor:
- a)
de in punt 1.4.1, onder g), bedoelde minimumperiode die in acht moet worden genomen voor het voeden van te zogen dieren met moedermelk;
- b)
de bezettingsdichtheid en het minimale oppervlak van binnen- en buitenruimten die voor specifieke diersoorten in acht moeten worden genomen om, overeenkomstig de punten 1.6.3, 1.6.4 en 1.7.2, in de behoeften van dieren op het gebied van ontwikkeling, fysiologie en ethologie te voorzien;
- c)
de kenmerken en de technische vereisten van het minimale vloeroppervlak van binnen- en buitenruimten;
- d)
de kenmerken en de technische vereisten van gebouwen en omheinde ruimten voor alle diersoorten, behalve bijen, om overeenkomstig punt 1.7.2 in de behoeften van dieren op het gebied van ontwikkeling, fysiologie en ethologie te voorzien;
- e)
de vereisten inzake begroeiing en de kenmerken van beschermde faciliteiten en openluchtruimten.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 55, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.