Einde inhoudsopgave
Regeling zorgverzekering
Artikel 5.1 [Inkomensafhankelijke bijdrage pensioengerechtigde leeftijd]
Geldend
Geldend vanaf 13-02-2019
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende het verletteren van de onderdelen c (oud) t/m g tot d t/m h en het invoegen van onderdeel c (nieuw) werkt terug t/m 01-01-2019. De wijziging betreffende het komen te luiden van onderdeel c (nieuw) werkt terug t/m 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
04-02-2019, Stcrt. 2019, 7113 (uitgifte: 12-02-2019, regelingnummer: 14779242-186830-Z)
- Inwerkingtreding
13-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2019, Stcrt. 2019, 7113 (uitgifte: 12-02-2019, regelingnummer: 14779242-186830-Z)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Premieheffing / Algemeen
1.
Het in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet bedoelde tijdstip is de eerste dag van de kalendermaand volgende op de maand waarin de verzekeringsplichtige de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, met dien verstande dat dit tijdstip gelijk is aan de datum waarop een definitieve vaststelling van een bijstandsuitkering als bedoeld in artikel 5, aanhef, en onder a, van de Participatiewet, of van een uitkering als bedoeld in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen plaatsvindt, indien dat tijdstip later ligt dan eerstbedoeld tijdstip.
2.
De in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet bedoelde bestanddelen van het loon zijn:
- a.
uitkeringen ingevolge een pensioenregeling of regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964, niet zijnde een uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding die vóór 1 januari 2006 is ingegaan en op grond waarvan de uitkeringsgerechtigde ingevolge artikel 1, onderdeel g, van het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw verzekerd was ingevolge de Ziekenfondswet;
- b.
uitkeringen of pensioenen krachtens of vanwege een pensioenregeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c en d, van de Toeslagwet Indonesische Pensioenen 1956, het Pensioenreglement Nederlands Nieuw Guinea (Gouvernementsblad van Nederlands Nieuw Guinea 1958, 83), de Wet aanpassing Pensioenvoorziening Bijstandskorps, de Garantiewet Surinaamse Pensioenen of de Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen;
- c.
uitkeringen en verstrekkingen ingevolge een aanspraak of daarmee gelijkgesteld bedrag als bedoeld in artikel 39f van de Wet op de loonbelasting 1964;
- d.
inkomsten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdelen a, d, f, i, j, k, l, of v van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965;
- e.
uitkeringen ingevolge de Algemene Ouderdomswet;
- f.
uitkeringen als bedoeld in artikel 47a van de Participatiewet;
- g.
overbruggingsuitkeringen ingevolge een aanspraak op het overbruggingsfonds van de Stichting Contractspelersfonds KNVB en de Stichting Nederlands Wielrennersfonds, en
- h.
uitkeringen ingevolge de derde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers die worden ontvangen door een afgetreden lid van de Tweede Kamer van wie de arbeidsverhouding gedurende het lidmaatschap van de Tweede Kamer ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking werd beschouwd.