Einde inhoudsopgave
Landsverordening inkomstenbelasting [Aruba]
Artikel 9a [Investeringsaftrek]
Geldend
Geldend vanaf 12-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
07-07-2023, Afkondigingsblad van Aruba 2023, 25 (uitgifte: 11-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-07-2023, terugwerkend tot: 01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2023, Afkondigingsblad van Aruba 2023, 25 (uitgifte: 11-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Aruba
1.
Indien in een kalenderjaar een bedrag van meer dan Afl. 5.000,- wordt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen, wordt tien procent van het investeringsbedrag ten laste van de winst van dat jaar gebracht.
2.
Onder investeren in de zin van het eerste lid wordt verstaan het aangaan van verplichtingen ter zake van de aanschaf of verbetering van een bedrijfsmiddel dat voor de uitoefening van een in Aruba gevestigde onderneming in Aruba wordt gebezigd, indien blijkt dat de verplichtingen voortvloeien uit rechtsbetrekkingen met natuurlijke personen of rechtspersonen, die deze rechtsbetrekkingen zijn aangegaan in het kader van de uitoefening van een in Aruba gevestigde onderneming in Aruba. Het percentage, bedoeld in het eerste lid, is mede van toepassing, indien is gebleken dat de verplichtingen voortvloeien uit rechtsbetrekkingen met natuurlijke personen of rechtspersonen, die deze rechtsbetrekkingen zijn aangegaan in het kader van de uitoefening van een in buiten Aruba gevestigde onderneming.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid behoren niet tot de bedrijfsmiddelen:
- a.
gronden, met inbegrip van de ondergrond van gebouwen;
- b.
woonhuizen, daaronder begrepen tot bewoning dienende gedeelten van bedrijfspanden;
- c.
personenautomobielen, tenzij deze bestemd zijn voor het bedrijfsmatig personenvervoer;
- d.
pleziervaartuigen die worden gebruikt voor representatieve doeleinden;
- e.
effecten, vorderingen, goodwill, alsmede vergunningen, ontheffingen, concessies en andere dispensaties van publiekrechtelijke aard;
- f.
flessen, kisten en andere verpakkingsmiddelen;
- g.
dieren;
- h.
bedrijfsmiddelen die direct of indirect bestemd zijn om hoofdzakelijk ter beschikking te worden gesteld aan derden.
4.
Voor de toepassing van het tweede lid worden, tenzij bij regeling van de Minister voor bepaalde gevallen anders is bepaald, niet in aanmerking genomen verplichtingen, aangegaan tussen:
- a.
bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie;
- b.
gerechtigden tot een nalatenschap of huwelijksgemeenschap, waartoe het bedrijfsmiddel behoort;
- c.
degene die voor meer dan een vierde gedeelte van het nominaal gestorte kapitaal middellijk of onmiddellijk aandeelhouder is in een vennootschap welker kapitaal geheel of ten deze in aandelen is verdeeld, en deze vennootschap.