Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren
Artikel 63 Verplichting voor exploitanten die gebruikmaken van de alternatieve identificatiemethoden
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Exploitanten die gebruikmaken van een toegelaten alternatieve identificatiemethode overeenkomstig artikel 62, lid 1, stellen de bevoegde autoriteit en, indien nodig, andere exploitanten in kennis van de wijze waarop toegang tot die identificatiegegevens kan worden verkregen, of dragen de lasten van het verifiëren van de identiteit van de paardachtige door die autoriteiten of exploitanten.
2.
Indien alternatieve identificatiemethoden zijn gebaseerd op kenmerken van de paardachtige die in de loop van de tijd kunnen veranderen, verstrekt de exploitant de nodige informatie aan de bevoegde autoriteit om het in artikel 62 bedoelde identificatiedocument en het in artikel 64 bedoelde gegevensbestand bij te werken.
3.
Stamboekverenigingen en internationale verenigingen of organisaties die paarden met het oog op wedstrijden of paardenrennen beheren, kunnen eisen dat paardachtigen die met behulp van een alternatieve identificatiemethode zoals bedoeld in artikel 62 zijn geïdentificeerd, worden geïdentificeerd door middel van implantatie van een injecteerbare transponder ten behoeve van de opname of registratie van raszuivere fokpaarden en -ezels in stamboeken of de registratie van paarden voor wedstrijden of paardenrennen.