Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2035 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren
Artikel 59 Verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de middelen en methoden voor de identificatie van gehouden paardachtigen en de aanbrenging en het gebruik ervan
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2035)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De lidstaten kunnen toestemming verlenen om de in artikel 58, lid 1, onder a), bedoelde injecteerbare transponder te vervangen door:
- a)
een enkel conventioneel oormerk zoals bedoeld in bijlage III, onder a), dat wordt aangebracht bij paardachtigen die voor de vleesproductie worden gehouden, mits die dieren hetzij in die lidstaat zijn geboren, of in die lidstaat zijn ingevoerd zonder dat zij voorafgaand aan de binnenkomst in de Unie van een fysiek identificatiemiddel waren voorzien;
- b)
een door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 62 toegestane alternatieve methode waarmee een ondubbelzinnig verband wordt gelegd tussen de paardachtige en het unieke, levenslang geldige identificatiedocument zoals bedoeld in artikel 58, lid 1, onder b).
2.
De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 58, lid 1, onder a), en in lid 1, onder a), van dit artikel bedoelde identificatiemiddelen aan de volgende voorschriften voldoen:
- a)
de identificatiecode van het dier staat erop;
- b)
zij zijn goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de paardachtigen worden geïdentificeerd overeenkomstig artikel 58, lid 2, onder a).
3.
De lidstaten:
- a)
stellen procedures vast voor het aanvragen door fabrikanten van goedkeuring van identificatiemiddelen voor gehouden paardachtigen die op hun grondgebied worden geïdentificeerd;
- b)
stellen termijnen vast voor de indiening van aanvragen voor de afgifte van het in artikel 58, lid 1, onder b), bedoelde identificatiedocument.