Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 10c [Voordelen uit hoofde van ter tijdelijke belegging ingekochte eigen aandelen]
Geldend
Geldend vanaf 02-12-2005. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2005
- Bronpublicatie:
17-11-2005, Stb. 2005, 603 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30200)
- Inwerkingtreding
02-12-2005, terugwerkend tot: 01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-11-2005, Stb. 2005, 603 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken: 30200)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1
Bij het bepalen van de winst blijven buiten aanmerking voordelen uit hoofde van als tijdelijke belegging ingekochte eigen aandelen en aandelen in een vennootschap die voor tenminste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige.
2.
Inkoop van eigen aandelen en van aandelen in een verbonden vennootschap als bedoeld in artikel 10a, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, met het oog op de nakoming van een optieverplichting jegens personeel van de eigen onderneming of de onderneming van de verbonden vennootschap is een tijdelijke belegging tot drie maanden na het tenietgaan van de optieverplichting. Voorzover deze tijdelijke belegging nog niet onder de werkingssfeer van het eerste lid valt, is dat lid toch van toepassing.
3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een optieverplichting verstaan een verplichting die de tegenhanger is van een recht om een of meer aandelen of daarmee gelijk te stellen rechten te verwerven, of van een recht dat daarmee gelijk te stellen is.
4.
Voor de toepassing van dit artikel wordt met een aandeel als bedoeld in het eerste lid gelijk gesteld een recht om een zodanig aandeel te verwerven alsmede een recht waarvan de waarde direct of indirect verband houdt met de waardeverandering van een zodanig aandeel.