Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.2.10 Steunintensiteit
Geldend
Geldend van 01-03-2024 tot 01-07-2027
- Bronpublicatie:
23-02-2024, Stcrt. 2024, 6013 (uitgifte: 29-02-2024, regelingnummer: WJZ/ 45570775)
- Inwerkingtreding
01-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2024, Stcrt. 2024, 6013 (uitgifte: 29-02-2024, regelingnummer: WJZ/ 45570775)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De subsidie bedraagt voor een EKOO-project:
- a.
voor zover dit betrekking heeft op industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling door een onderneming:
- 1°
40% van de subsidiabele kosten indien de aanvrager een grote onderneming is en de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door de grote onderneming;
- 2°
50% van de subsidiabele kosten indien de aanvrager een middelgrote onderneming is en de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door de middelgrote onderneming;
- 3°
60% van de subsidiabele kosten indien de aanvrager een kleine onderneming is en de subsidiabele kosten worden gemaakt en betaald door de kleine onderneming;
- b.
80% van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties.
2.
De percentages, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, worden verlaagd met 15 procentpunten indien niet voldaan wordt aan ten minste één van de voorwaarden, bedoeld in artikel 25, zesde lid, onderdeel b, onder i, aanhef en eerste of tweede streepje, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
3.
De subsidie bedraagt maximaal € 500.000 per EKOO-project.
4.
Onverminderd artikel 25, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening zijn de kosten voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, bedoeld in het eerste lid, subsidiabel, voor zover die betrekking hebben op activiteiten die nieuw, creatief, onzeker en systematisch zijn en leiden tot overdraagbare en reproduceerbare resultaten.
5.
Kosten voor EKOO-projecten die passen binnen Onderdeel B. Circulaire Economie van bijlage 4.2.1, zijn niet subsidiabel, voor zover die activiteiten voor recycling of terugwinning van grondstoffen anders dan kritieke grondstoffen als bedoeld in bijlage 4.2.1 betreffen.