Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 124 Gebruik van termen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent:
- a.
‘Staat zonder zeekust’ een Staat die geen zeekust heeft;
- b.
‘Staat van doortocht’ een Staat, met of zonder zeekust, gelegen tussen een Staat zonder zeekust en de zee, over wiens gebied verkeer in doortocht plaatsvindt;
- c.
‘verkeer in doortocht’ doortocht van personen, bagage, goederen en vervoermiddelen over het grondgebied van een of meer Staten van doortocht, wanneer het passeren van zulk een grondgebied, met of zonder overlading, opslag in entrepot, het verdelen van lading in kleinere hoeveelheden of wijziging in de wijze van vervoer, slechts een deel is van een complete reis die begint of eindigt binnen het grondgebied van de Staat zonder zeekust;
- d.
‘middel van vervoer’:
- (i)
treinwagons, vaartuigen voor gebruik op zee, meren of rivieren, en voertuigen voor gebruik op de weg;
- (ii)
waar de plaatselijke omstandigheden zulks vereisen, dragers en lastdieren.
2.
Staten zonder zeekust en Staten van doortocht kunnen, bij onderlinge overeenkomst, onder de middelen van vervoer begrijpen pijpleidingen en gasleidingen en andere middelen van vervoer dan die begrepen in het eerste lid.