Einde inhoudsopgave
Reglement van orde van de Raad
Artikel 2 Raadsformaties, rol van de formatie Algemene Zaken en van de formatie Buitenlandse Zaken en programmering
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2009
- Redactionele toelichting
Deze wijziging wordt van kracht op 11-12-2009. Deze wijziging is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2010, L 175).
- Bronpublicatie:
01-12-2009, PbEU 2009, L 325 (uitgifte: 01-12-2009, regelingnummer: 2009/937/EU)
- Inwerkingtreding
01-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-2009, PbEU 2009, L 325 (uitgifte: 01-12-2009, regelingnummer: 2009/937/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Raad komt in verschillende formaties bijeen, afhankelijk van de besproken aangelegenheden. De lijst van Raadsformaties andere dan die van Algemene Zaken en van Buitenlandse Zaken, wordt door de Europese Raad vastgesteld met gekwalificeerde meerderheid van stemmen (1). De lijst van Raadsformaties staat in bijlage I.
2.
De Raad Algemene Zaken zorgt voor de samenhang van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties. De Raad Algemene Zaken bereidt de bijeenkomsten van de Europese Raad voor en volgt deze op, in samenspraak met de voorzitter van de Europese Raad en de Commissie (2). Hij is verantwoordelijk voor de algehele coördinatie van het beleid, voor institutionele en administratieve vraagstukken, horizontale dossiers die gevolgen hebben voor verschillende beleidsterreinen van de Europese Unie zoals het meerjarig financieel kader en de uitbreiding, alsmede voor elk dossier waarmee hij door de Europese Raad wordt belast, met inachtneming van de regels betreffende de werking van de Economische en Monetaire Unie.
3.
De wijze waarop de bijeenkomsten van de Europese Raad worden voorbereid is geregeld bij artikel 3 van het reglement van orde van de Europese Raad, als volgt:
- a)
Met het oog op de in artikel 2, lid 2, van het reglement van orde van de Europese Raad bedoelde voorbereiding, legt de voorzitter ten minste vier weken voor elke in artikel 1, lid 1, van het reglement van orde van de Europese Raad bedoelde gewone bijeenkomst van de Europese Raad, in nauwe samenwerking met het lid van de Europese Raad dat de lidstaat vertegenwoordigt die het halfjaarlijks voorzitterschap van de Raad bekleedt, en met de voorzitter van de Commissie, de Raad Algemene Zaken een geannoteerde ontwerp-agenda voor.
Bijdragen van andere Raadsformaties aan de werkzaamheden van de Europese Raad worden uiterlijk twee weken voor de bijeenkomst van de Europese Raad toegezonden aan de Raad Algemene Zaken.
De voorzitter van de Europese Raad bereidt in nauwe samenwerking zoals bedoeld in de eerste alinea, de ontwerp-beleidslijnen voor de conclusies van de Europese Raad en, in voorkomend geval, de ontwerp-conclusies en ontwerp-besluiten van de Europese Raad voor, die worden besproken in de Raad Algemene Zaken.
Binnen vijf dagen voorafgaand aan de bijeenkomst van de Europese Raad wordt een laatste zitting van de Raad Algemene Zaken gehouden. De voorzitter van de Europese Raad stelt in het licht van deze laatste besprekingen de voorlopige agenda op.
- b)
Behalve om dwingende en onvoorziene redenen, bijvoorbeeld in verband met de internationale actualiteit, mag tussen de zitting van de Raad Algemene Zaken na afloop waarvan de voorlopige agenda van de Europese Raad wordt opgesteld, en de bijeenkomst van de Europese Raad, geen enkele andere Raadsformatie of voorbereidende instantie een aan de Europese Raad voorgelegde aangelegenheid bespreken.
- c)
De Europese Raad stelt bij het begin van zijn bijeenkomst zijn agenda vast.
In de regel moeten de in de agenda opgenomen aangelegenheden op voorhand zijn bestudeerd, overeenkomstig de bepalingen van dit lid.
4.
De Raad Algemene Zaken draagt in samenwerking met de Commissie in het kader van een meerjarenprogrammering overeenkomstig lid 6, zorg voor de samenhang en de continuïteit van de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties (3).
5.
De Raad Buitenlandse Zaken werkt het externe optreden van de Unie uit volgens de door de Europese Raad vastgestelde strategische lijnen en zorgt voor de samenhang in het externe optreden van de Europese Unie (4). Hij is verantwoordelijk voor het gehele externe optreden van de Unie, namelijk het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, de gemeenschappelijke handelspolitiek, alsmede ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp.
De Raad Buitenlandse Zaken wordt voorgezeten door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, die zich, indien nodig kan laten vervangen door het lid dat in deze formatie de lidstaat vertegenwoordigt die het halfjaarlijks voorzitterschap van de Raad bekleedt (5).
6.
Om de 18 maanden wordt door de vooraf bepaalde groep van drie lidstaten die overeenkomstig artikel 1, lid 4, tijdens deze periode het voorzitterschap van de Raad bekleden, een ontwerp-programma van de Raadswerkzaamheden voor de betreffende periode opgesteld. Voor werkzaamheden die in die periode verband houden met buitenlandse zaken wordt dit ontwerp opgesteld met de voorzitter van die Raadsformatie. Dit ontwerp-programma wordt opgesteld in nauwe samenwerking met de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad, na passend overleg. Het wordt in één document, uiterlijk een maand vóór de betreffende periode ingediend, zodat het door de Raad Algemene Zaken kan worden goedgekeurd (6).
7.
Het voorzitterschap van de betreffende periode stelt, na passend overleg, voor elke Raadsformatie ontwerp-agenda's van de voor de komende zes maanden geplande Raadszittingen op, waarin ter indicatie de beoogde wetgevingswerkzaamheden en operationele besluiten worden vermeld. Deze ontwerpen worden uiterlijk één week voor het betreffende halfjaar opgesteld op basis van het 18-maandenprogramma van de Raad en na raadpleging van de Commissie. Zij worden opgenomen in één document dat voor alle Raadsformaties geldt. Indien nodig, kunnen meer Raadszittingen dan de aanvankelijk beoogde worden gepland.
Indien in de loop van een halfjaar blijkt dat een voor die periode geplande zitting niet meer gerechtvaardigd is, roept het voorzitterschap deze niet bijeen.
Voetnoten
Deze twee zinnen zijn een aangepaste weergave van artikel 16, lid 6, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna het ‘VEU’ te noemen) en van artikel 236, onder a), van het VWEU.
Deze twee zinnen zijn een letterlijke weergave van artikel 16, lid 6, tweede alinea, van het VEU.
Dit lid is de weergave van artikel 3, eerste zin, van het besluit van de Europese Raad van 1 oktober 2009 betreffende de uitoefening van het voorzitterschap van de Raad.
Deze zin is de letterlijke weergave van artikel 16, lid 6, derde alinea, van het VEU.
Zie verklaring onder a):
- a)
Ad artikel 2, lid 5, tweede alinea:
‘Wanneer de Raad Buitenlandse Zaken wordt bijeengeroepen om aangelegenheden betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek te bespreken, de HV zich laat vervangen door het halfjaarlijks voorzitterschap overeenkomstig artikel 2, lid 5, tweede alinea.’.
Zie de verklaring onder b):
- b)
Ad artikel 2, lid 6:
‘Het 18-maandenprogramma omvat een algemeen inleidend gedeelte, waarin het programma in de context van de strategische langetermijnrichtsnoeren van de Europese Unie wordt geplaatst. Over dit gedeelte wordt door de drie voorzitterschappen die het ontwerp van het 18-maandenprogramma opstellen, overleg gepleegd met de drie volgende voorzitterschappen, in het kader van het in de derde zin van lid 6 bedoelde ‘passend overleg’. In het ontwerp van het 18-maandenprogramma moet onder meer ook plaats worden ingeruimd voor belangrijke punten die voortkomen uit de op initiatief van de Commissie gevoerde dialoog over de politieke jaarprioriteiten.‘.