Einde inhoudsopgave
Reglement van orde van de Raad
Artikel 11 Stemprocedure en quorum
Geldend
Geldend vanaf 03-10-2014
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-11-2014.
- Bronpublicatie:
29-09-2014, PbEU 2014, L 289 (uitgifte: 03-10-2014, regelingnummer: 2014/692/EU 2014/692/Euratom)
- Inwerkingtreding
03-10-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-09-2014, PbEU 2014, L 289 (uitgifte: 03-10-2014, regelingnummer: 2014/692/EU 2014/692/Euratom)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Raad stemt op initiatief van zijn voorzitter.
Voorts is de voorzitter verplicht te laten stemmen op initiatief van een lid van de Raad of van de Commissie, voor zover een meerderheid van de leden van de Raad zich in die zin uitspreekt.
2.
De leden van de Raad stemmen in de volgorde die voor de lidstaten is vastgesteld overeenkomstig de lijst van de opeenvolgende voorzitterschappen, te beginnen met het lid dat volgt op het lid dat het voorzitterschap uitoefent.
3.
Ieder lid van de Raad kan slechts door één ander lid worden gemachtigd om namens hem te stemmen (1).
4.
Er kan slechts worden gestemd indien ten minste de meerderheid van de leden van de Raad die op grond van de Verdragen aan de stemming kunnen deelnemen, aanwezig is. Op het tijdstip van de stemming controleert de voorzitter, bijgestaan door het secretariaat-generaal, of het quorum is bereikt.
5.
Bij de aanneming van een besluit door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt 65 % van de bevolking van de Unie of, indien niet alle lidstaten aan de stemming deelnemen, van de bevolking van de deelnemende lidstaten, en het minimum aantal van de leden van de Raad die meer dan 35 % van de bevolking van de deelnemende lidstaten vertegenwoordigen, berekend aan de hand van de bevolkingscijfers in bijlage III. Deze cijfers zijn ook van toepassing tussen 1 november 2014 en 31 maart 2017 wanneer, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol nr. 36 betreffende de overgangsbepalingen, een lid van de Raad verzoekt dat het besluit wordt genomen met de in lid 3 van dat artikel omschreven gekwalificeerde meerderheid en een lid van de Raad verzoekt na te gaan of de lidstaten welke de gekwalificeerde meerderheid vormen, ten minste 62 % van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen.
6.
Met ingang van 1 januari van elk jaar wijzigt de Raad, overeenkomstig de gegevens waarover het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie op 30 september van het voorgaande jaar beschikt, de in bijlage III vermelde cijfers. Dat besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Voetnoten
Dit lid is de letterlijke weergave van artikel 239 van het VWEU.