Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie
Artikel 14 Chemischveiligheidsrapport en verplichting om risicobeperkende maatregelen toe te passen en aan te bevelen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2015
- Bronpublicatie:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Inwerkingtreding
01-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2008, PbEU 2008, L 353 (uitgifte: 31-12-2008, regelingnummer: 1272/2008)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
1.
Onverminderd artikel 4 van Richtlijn 98/24/EG moet voor elke volgens dit hoofdstuk registratieplichtige stof in hoeveelheden van 10 ton of meer per jaar per registrant een chemische-veiligheidsbeoordeling worden uitgevoerd en een chemischeveiligheidsrapport worden opgesteld.
In het chemischeveiligheidsrapport wordt de chemischeveiligheidsbeoordeling gedocumenteerd die overeenkomstig de leden 2 tot en met 7 en bijlage I wordt uitgevoerd voor hetzij elke stof als zodanig, hetzij elke stof in een mengsel, een voorwerp of groep stoffen.
2.
De chemische veiligheidsbeoordeling overeenkomstig lid 1 is niet verplicht voor een stof die aanwezig is in een preparaat indien de concentratie van die stof in het preparaat lager is dan:
- a)
de ondergrens van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1272/2008,
- b)
0,1 gewichtsprocent (g/g) indien de stof aan de criteria in bijlage XIII van deze verordening voldoet.
3.
De chemischeveiligheidsbeoordeling van een stof omvat de volgende stappen:
- a)
een beoordeling van het gevaar voor de gezondheid van de mens;
- b)
een beoordeling van fysisch-chemische gevaarsaspecten;
- c)
een beoordeling van het gevaar voor het milieu;
- d)
een beoordeling van de mate waarin de stof persistent, bioaccumulerend en toxisch is (PBT) en een beoordeling van de mate waarin de stof zeer persistent en zeer bioaccumulerend is (zPzB).
4.
Indien de registrant als gevolg van de uitvoering van de stappen a) tot en met d) van lid 3 de conclusie trekt dat de stof voldoet aan de criteria voor indeling in een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008:
- a)
de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;
- b)
de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;
- c)
gevarenklasse 4.1;
- d)
gevarenklasse 5.1,
of na beoordeling als een PBT of zPzB wordt beschouwd, moet de veiligheidsbeoordeling tevens de volgende aanvullende stappen omvatten:
- a)
beoordeling van de blootstelling, inclusief de ontwikkeling van het (de) blootstellingsscenario('s) (of, in voorkomend geval, de vaststelling van de betrokken gebruiks- en blootstellingscategorie) en schatting van de blootstelling;
- b)
een risicokarakterisering.
De blootstellingsscenario's (in voorkomend geval, de gebruiks- en de blootstellingscategorieën), de beoordeling van de blootstelling en de risicokarakterisering moeten betrekking hebben op elk geïdentificeerd gebruik van de registrant.
5.
Het chemischeveiligheidsrapport hoeft geen betrekking te hebben op de risico's voor de gezondheid van de mens die voortvloeien uit het volgende eindgebruik:
- a)
in met levensmiddelen in aanraking komende materialen die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen 1., vallen;
- b)
in cosmetische producten die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 76/768/EEG vallen.
6.
De registrant stelt passende maatregelen vast om de bij de chemischeveiligheidsbeoordeling geconstateerde risico's afdoende te beheersen en past die maatregelen toe en beveelt die aan, indien dat passend is, in de veiligheidsinformatiebladen die hij overeenkomstig artikel 31 verstrekt.
7.
Registranten die een chemischeveiligheidsbeoordeling moeten uitvoeren, zorgen ervoor dat hun chemischeveiligheidsrapporten steeds beschikbaar en actueel zijn.
Voetnoten
PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.