Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève betreffende de behandeling van krijgsgevangenen, van 12 Augustus 1949
Artikel 89
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 74 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 74 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
De krijgstuchtelijke straffen welke op krijgsgevangenen mogen worden toegepast, zijn:
- 1.
een boete van ten hoogste 50 % van het voorschot op de bezoldiging en van de werkvergoeding, bedoeld in de artikelen 60 en 62, gedurende een tijdvak van niet meer dan dertig dagen;
- 2.
intrekking van voorrechten welke boven de in dit Verdrag voorgeschreven behandeling zijn verleend;
- 3.
corvéediensten tot ten hoogste twee uur per dag;
- 4.
arrest.
2.
De onder 3 genoemde straf mag niet op officieren worden toegepast.
3.
In geen geval mogen krijgstuchtelijke straffen onmenselijk, ruw of gevaarlijk voor de gezondheid van de krijgsgevangenen zijn.