Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 528/2012 op de markt aanbieden en het gebruik van biociden
Artikel 75 Comité voor biociden
Geldend
Geldend vanaf 17-07-2012
- Bronpublicatie:
22-05-2012, PbEU 2012, L 167 (uitgifte: 27-06-2012, regelingnummer: 528/2012)
- Inwerkingtreding
17-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2012, PbEU 2012, L 167 (uitgifte: 27-06-2012, regelingnummer: 528/2012)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Binnen het agentschap wordt een Comité voor biociden ingesteld.
Het Comité voor biociden is verantwoordelijk voor het opstellen van de adviezen van het agentschap over de volgende aangelegenheden:
- a)
aanvragen tot goedkeuring en verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof;
- b)
herziening van de goedkeuring van een werkzame stof;
- c)
aanvragen tot het opnemen in bijlage I van een werkzame stof die voldoet aan de voorwaarden van artikel 28 en herziening van het opnemen van een dergelijke werkzame stof in bijlage I;
- d)
aanwijzing van werkzame stoffen die in aanmerking komen voor vervanging;
- e)
aanvragen voor toelatingen van de Unie voor biociden en voor de verlenging, intrekking en wijziging van toelatingen van de Unie, behalve wanneer de aanvraag betrekking heeft op administratieve wijzigingen;
- f)
wetenschappelijke en technische vraagstukken betreffende wederzijdse erkenning, overeenkomstig artikel 38;
- g)
op verzoek van de Commissie of van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, alle andere vraagstukken die voortvloeien uit de werking van deze verordening in verband met technische richtsnoeren of risico's voor de gezondheid van mensen of dieren of voor het milieu.
2.
Elke lidstaat heeft het recht een lid in het Comité voor biociden te benoemen. De lidstaten kunnen ook een plaatsvervangend lid benoemen.
Teneinde zijn werkzaamheden te vergemakkelijken, kan het comité, bij besluit van de raad van bestuur van het agentschap en in overeenstemming met de Commissie, in twee of meer parallelle comités worden onderverdeeld. Elk parallel comité is verantwoordelijk voor de taken waarmee het door het Comité voor biociden wordt belast. Elke lidstaat heeft het recht een lid in elk parallel comité te benoemen. Een zelfde persoon mag in meer dan één parallel comité worden benoemd.
3.
De leden van het comité worden benoemd op basis van hun relevante ervaring bij de uitvoering van de in lid 1 genoemde taken, en kunnen werkzaam zijn bij een bevoegde autoriteit. Zij worden ondersteund met de wetenschappelijke en technische middelen die de lidstaten ter beschikking staan. Daartoe verstrekken de lidstaten adequate wetenschappelijke en technische middelen aan de door hen benoemde leden van het comité.
4.
Artikel 85, leden 4, 5, 8 en 9, en de artikelen 87 en 88 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 zijn van overeenkomstige toepassing op het Comité voor biociden.