Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 9 [Van de winst aftrekbare uitgaven. Coöperaties]
Geldend
Geldend van 01-01-2022 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2022.
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2021, 653 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35931)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2021, 653 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken: 35931)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
1
Bij het bepalen van de winst komen mede in aftrek:
- a.
aandelen in de winst aan bestuurders en verder personeel toegekend ter zake van in de onderneming verrichte arbeid;
- b.
aandelen in de winst welke de tegenprestatie vormen voor het verlenen van een concessie of een licentie op een octrooi, of voor een andere, soortgelijke prestatie, zoals leveringen of aankopen, mits deze aandelen in de winst niet aan oprichters, aandeelhouders, leden, deelnemers of deelgerechtigden als zodanig zijn opgekomen;
- c.
aandelen in de winst van een verzekeringsonderneming welke aan verzekerden krachtens hun verzekering toekomen;
- d.
oprichtingskosten, alsmede kosten van wijziging van het kapitaal;
- e.
het gedeelte van de winst van een open commanditaire vennootschap dat toekomt aan de voor het geheel aansprakelijke vennoten als zodanig, behoudens voor zover artikel 12ab, eerste lid, van toepassing is;
- f.
het gedeelte van de winst van een lichaam als bedoeld in artikel 2, twaalfde lid, dat in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken bij de houders van stemrechten, kapitaalbelangen of winstrechten in dat lichaam die woonachtig of gevestigd zijn in een staat die dat lichaam niet als een belastingplichtige voor een naar de winst geheven belasting beschouwt;
- g.
uitdelingen van een coöperatie of van een vereniging op coöperatieve grondslag uit de daartoe beschikbare over het jaar genoten winst, naar de maatstaf van de door of jegens de leden in dat jaar verrichte prestaties — daaronder niet begrepen kapitaalverstrekking door leden als zodanig — tot ten hoogste het bedrag van het op de voet van het tweede lid bepaalde gedeelte van de over het jaar genoten winst, voor zover die uitdelingen zijn toegekend aan leden, natuurlijke personen;
- h.
bij een algemeen nut beogende instelling en bij een lichaam dat een sociaal belang behartigt en de winst hoofdzakelijk behaalt met behulp van arbeid die door natuurlijke personen om niet of naar een loon dat in belangrijke mate lager is dan hetgeen in het economische verkeer gebruikelijk is, wordt verricht (vrijwilligers): de kosten die met betrekking tot vrijwilligers aftrekbaar zouden zijn indien hun beloning plaats zou vinden op basis van het minimumloon, verminderd met de werkelijke kosten.
2.
Het in het eerste lid, onderdeel g, bedoelde gedeelte is het deel dat zich tot het geheel van de over het jaar genoten winst verhoudt als het gedeelte van de totale kosten van de coöperatie of de vereniging op coöperatieve grondslag over het jaar dat betrekking heeft op door of jegens de leden verrichte prestaties, zich verhoudt tot die totale kosten, met dien verstande dat het aldus berekende deel wordt vermeerderd met € 2269 tot ten hoogste het bedrag van die winst. Bij de berekening van het gedeelte van de totale kosten komen als door de leden geleverde zaken slechts in aanmerking die welke door hen in eigen onderneming zijn voortgebracht, komen aan de leden geleverde zaken, indien zij door de coöperatie of de vereniging op coöperatieve grondslag zelf vervaardigd zijn, slechts in aanmerking tot de daarin verwerkte grondstoffen en komen als op zaken betrekking hebbende kosten uitsluitend in aanmerking die welke aan de leveranciers zelf ten goede zijn gekomen.
3.
Voorzover een lichaam als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, aannemelijk maakt dat in het economische verkeer met betrekking tot een in dat onderdeel bedoelde persoon een hoger loon dan het minimumloon gebruikelijk is, worden de daar bedoelde aftrekbare kosten berekend op basis van dat hogere loon.
4
De kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, komen slechts in aftrek indien het lichaam deze in zijn administratie heeft gespecificeerd naar de in dat onderdeel bedoelde personen onder opgave van hun naam, adres, woonplaats en de daadwerkelijk aan hen verstrekte beloningen.
5
De aftrek van het eerste lid, onderdeel h, wordt slechts in aanmerking genomen voorzover deze meer bedraagt dan de aftrek ingevolge artikel 9a. Indien de berekening van de belastbare winst door de aftrek van het eerste lid, onderdeel h, zou leiden tot een negatief bedrag, blijft de aftrek beperkt tot een zodanig bedrag dat geen negatief bedrag ontstaat. Indien vóór het in aanmerking nemen van de aftrek van het eerste lid, onderdeel h, de berekening van de winst reeds leidt tot een negatief bedrag, vindt die aftrek geen toepassing.
6
Bij ministeriële regeling kunnen ter voorkoming van concurrentieverstoring, lichamen, groepen lichamen of activiteiten worden uitgezonderd van de toepassing van het eerste lid, onderdeel h.