Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 767/2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad, Richtlijn 80/511/EEG van de Commissie, Richtlijnen 82/471/EEG, 83/228/EEG, 93/74/EEG, 93/113/EG en 96/25/EG van de Raad en Beschikking 2004/217/EG van de Commissie
Artikel 10 Lijst van bestemmingen van diervoeders met een bijzonder voedingsdoel
Geldend
Geldend vanaf 21-09-2009
- Bronpublicatie:
13-07-2009, PbEU 2009, L 229 (uitgifte: 01-09-2009, regelingnummer: 767/2009)
- Inwerkingtreding
21-09-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-07-2009, PbEU 2009, L 229 (uitgifte: 01-09-2009, regelingnummer: 767/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
De Commissie kan de lijst van bestemmingen, zoals die is opgenomen in Richtlijn 2008/38/EG, bijwerken door een bestemming toe te voegen of te schrappen of de voorwaarden in verband met een bijzondere bestemming toe te voegen, te schrappen of te wijzigen.
2.
De procedure voor het bijwerken van de lijst van bestemmingen kan worden ingezet op verzoek van een in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon of van een lidstaat. Het verzoek wordt ingediend bij de Commissie. Een geldig verzoek omvat een dossier waaruit blijkt dat de specifieke samenstelling van het diervoeder voldoet aan het beoogde bijzondere voedingsdoel en dat het geen nadelige uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu en het dierenwelzijn.
3.
De Commissie stelt dit verzoek samen met het dossier onverwijld ter beschikking van de lidstaten.
4.
Indien er op grond van de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens redenen zijn om te veronderstellen dat het gebruik van het specifieke diervoeder wellicht niet aan het beoogde bijzondere voedingsdoel voldoet of een negatieve uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu of het dierenwelzijn, vraagt de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van een geldig verzoek het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna ‘de Autoriteit’ genoemd). De Autoriteit brengt binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek advies uit. Deze termijn wordt verlengd wanneer de Autoriteit aanvullende informatie van de verzoeker verlangt.
5.
Binnen zes maanden nadat zij een geldig verzoek heeft ontvangen of — in voorkomend geval — nadat zij advies van de Autoriteit heeft ontvangen, stelt de Commissie een verordening vast tot bijwerking van de lijst van bestemmingen, mits voldaan is aan de in lid 2 genoemde voorwaarden.
Die maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 6, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
6.
In afwijking van lid 5 beëindigt de Commissie, binnen zes maanden nadat zij een geldig verzoek heeft ontvangen of — in voorkomend geval — nadat zij advies van de Autoriteit heeft ontvangen, de procedure en besluit zij niet over te gaan tot bijwerking, ongeacht de fase van de procedure, indien zij van oordeel is dat die bijwerking niet gerechtvaardigd is. De Commissie doet zulks overeenkomstig de in artikel 28, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure.
In dergelijke gevallen stelt de Commissie, zo nodig, de verzoeker en de lidstaten hiervan direct in kennis en geeft zij in haar brief de redenen aan waarom zij van oordeel is dat bijwerking niet gerechtvaardigd is.
7.
De Commissie kan volgens de in artikel 28, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsmaatregelen vaststellen in verband met de opstelling en indiening van het verzoek.