Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Artikel 11 Vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 31-10-2010.
- Bronpublicatie:
22-06-2010, Trb. 2011, 78 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-07-2017, Trb. 2017, 116 (uitgifte: 21-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
De partijen erkennen dat duurzame vrede en veiligheid niet mogelijk zijn zonder ontwikkeling en zonder terugdringing van de armoede en dat duurzame ontwikkeling niet mogelijk is zonder vrede en veiligheid. De partijen voeren een actief, veelomvattend en geïntegreerd beleid inzake vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing en menselijke veiligheid, en pakken onstabiele situaties aan in het kader van het partnerschap. Dit beleid wordt gebaseerd op het beginsel van eigen inbreng en richt zich met name op de opbouw van capaciteiten op nationaal, regionaal en continentaal vlak en op het voorkomen van gewelddadige conflicten in een vroeg stadium, door de onderliggende oorzaken, waaronder armoede, op gerichte wijze en met een passende combinatie van alle beschikbare instrumenten aan te pakken.
De partijen erkennen dat moet worden opgetreden tegen nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid, zoals georganiseerde misdaad, piraterij en de smokkel van met name mensen, drugs en wapens. Ook moeten de gevolgen van mondiale problemen, zoals turbulentie op de internationale financiële markt, klimaatverandering en pandemieën, in aanmerking worden genomen.
De partijen onderstrepen de belangrijke rol van regionale organisaties bij vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing en bij het aanpakken van nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid; in Afrika, heeft de Afrikaanse Unie een sleutelverantwoordelijkheid in dit verband.
2.
De onderlinge afhankelijkheid van veiligheid en ontwikkeling is het uitgangspunt van de activiteiten op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing, waarbij een combinatie van benaderingen voor de korte en lange termijn wordt toegepast, die verder gaat dan uitsluitend crisisbeheersing. De activiteiten voor de aanpak van nieuwe of zich uitbreidende bedreigingen voor de veiligheid bieden steun voor onder andere de wetshandhaving, met inbegrip van samenwerking op het gebied van grenscontroles, verbetering van de veiligheid van de internationale toeleveringsketen en versterking van de bescherming van lucht-, zee- en wegvervoer.
De activiteiten op het gebied van vredesopbouw, conflictpreventie en conflictoplossing houden met name in: steun voor de evenwichtige verdeling van politieke, economische, sociale en culturele kansen onder alle geledingen van de samenleving, steun voor versterking van de democratische legitimiteit en de effectiviteit van het bestuur, steun voor de totstandbrenging van effectieve instrumenten voor de vreedzame verzoening van groepsbelangen, steun voor de actieve betrokkenheid van vrouwen, steun voor het overbruggen van scheidslijnen tussen verschillende geledingen van de samenleving en steun voor een actieve en georganiseerde civiele samenleving. In dit verband wordt bijzondere aandacht gegeven aan de ontwikkeling van systemen voor vroegtijdige waarschuwing en mechanismen voor vredesopbouw waarmee wordt bijgedragen tot het voorkomen van conflicten.
3.
Andere relevante activiteiten in dit verband zijn onder meer: steun voor bemiddeling, onderhandelingen en verzoening, steun voor effectief regionaal beheer van gedeelde schaarse natuurlijke hulpbronnen, steun voor demobilisatie van voormalige strijdenden en hun reïntegratie in de samenleving, steun voor het aanpakken van het probleem van kindsoldaten en het geweld tegen vrouwen en kinderen. Er worden passende maatregelen getroffen om de militaire uitgaven en de wapenhandel tot een verantwoord niveau terug te brengen, onder meer door steun te verlenen ter bevordering en toepassing van overeengekomen gedragsnormen en gedragscodes, en om activiteiten die conflicten aanjagen tegen te gaan.
3 bis.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestrijding van antipersoneelmijnen en ontplofbare oorlogsresten en de aanpak van de illegale vervaardiging, de illegale overdracht, het illegale verkeer en de illegale accumulatie van handvuurwapens en lichte wapens en munitie daarvoor, met inbegrip van de aanpak van ondeugdelijk beveiligde en beheerde voorraden en hun ongecontroleerde verspreiding.
De partijen komen overeen hun respectieve verplichtingen krachtens alle desbetreffende internationale verdragen en instrumenten te coördineren, na te komen en ten volle ten uitvoer te leggen, en daartoe op nationaal, regionaal en continentaal niveau samen te werken.
3 ter.
De partijen komen tevens overeen samen te werken bij het voorkomen van activiteiten van huurlingen, overeenkomstig hun verplichtingen op grond van alle desbetreffende internationale verdragen en instrumenten en hun respectieve wet- en regelgeving.
4.
Teneinde onstabiele situaties op strategische en doeltreffende wijze aan te pakken, wisselen de partijen informatie uit en faciliteren zij een preventieve aanpak, waarbij diplomatieke middelen, beveiliging en ontwikkelingssamenwerking op samenhangende wijze worden ingezet. Zij bereiken overeenstemming over de beste manier om het vermogen van staten om hun kerntaken te vervullen te versterken en de politieke wil tot hervorming te stimuleren met inachtneming van het beginsel van eigen inbreng. In onstabiele situaties is politieke dialoog van bijzonder belang en moet deze verder worden uitgebouwd en versterkt.
5.
In gewelddadige conflictsituaties nemen de partijen alle passende maatregelen om escalatie van het geweld te voorkomen en de territoriale uitbreiding ervan te beperken, en een vreedzame beslechting van geschillen te bevorderen. In het bijzonder moet erop worden toegezien dat de voor samenwerking bestemde financiële middelen benut worden in overeenstemming met de beginselen en doelstellingen van de Overeenkomst, en moet worden voorkomen dat deze middelen voor offensieve doeleinden worden misbruikt.
6.
In postconflictsituaties nemen de partijen alle passende maatregelen om de situatie tijdens het overgangsproces te stabiliseren, teneinde het herstel van een niet-gewelddadige, stabiele en democratische situatie te bevorderen. De partijen zien toe op de totstandkoming van de noodzakelijke koppeling tussen noodmaatregelen, herstel en ontwikkelingssamenwerking.
7.
De partijen bevorderen het versterken van vrede en internationale gerechtigheid en bevestigen hun vastberadenheid om:
- —
ervaringen te delen inzake de vaststelling van juridische aanpassingen ten behoeve van de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof, en
- —
internationale criminaliteit te bestrijden overeenkomstig het internationale recht, met inachtneming van het Statuut van Rome.
De partijen streven ernaar maatregelen te nemen ten behoeve van de bekrachtiging en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome en daarmee samenhangende instrumenten.