Einde inhoudsopgave
Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005
Bijlage 6 Protocol Ouderdomsbepaling
Geldend
Geldend van 30-11-2018 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
28-11-2018, Stcrt. 2018, 68042 (uitgifte: 29-11-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/255698)
- Inwerkingtreding
30-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2018, Stcrt. 2018, 68042 (uitgifte: 29-11-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/255698)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bodem
Overheidsfinanciën / Algemeen
behorende bij artikel 8, Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005
Ter bepaling of, en zo ja voor welk deel de verontreiniging op of in de bodem van een bedrijfsterrein is veroorzaakt vóór 1-1-1975
Inhoud
1 Begrippenlijst
2 Het protocol Ouderdomsbepaling
2.1 De Bedrijvenregeling
2.2 Voor wie is het protocol ouderdomsbepaling bestemd
2.3 Doel en werkwijze
2.4 Het formulier ouderdomsbepaling
2.4.1 Algemene gegevens initiatiefnemer
2.4.2 Stap 1: bedrijfsgegevens en gegevens over gebruikte stoffen
2.4.3 Stap 2: algemene beoordeling periode veroorzaking verontreiniging als gevolg van de bedrijfsvoering
2.4.4 Eindconclusie
2.4.5 Het formulier
3 De Stoffenlijst
1. Begrippenlijst
- •
Bedrijfsactiviteiten: alle gegevens over de activiteiten van het bedrijf zoals die in officiële documenten (register Kamer van Koophandel, notariële akten, vergunningen, jaarrekeningen etc.) voorkomen voor zover ze relevant zijn voor het beoordelen van het geval van bodemverontreiniging in het kader van het protocol.
- •
Besluit Financiële bepalingen bodemsanering: de Algemene Maatregel van Bestuur waarin de bedrijvenregeling wettelijk is verankerd.
- •
Cluster van gevallen: een aantal gevallen van verontreiniging die gezamenlijk worden gesaneerd.
- •
Convenant: het convenant bodemsanering in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen d.d. 11 juni 2001 en de daarbij gevoegde notitie bodemsanering bedrijfsterreinen en de notitie aanzet tot een protocol ter bepaling van de ontstaansperiode van verontreinigingen in de bodem in relatie tot het jaar 1975 (Ouderdomsbepaling).
- •
GLOBIS: Geografisch Landelijk Overheids Bodem InformatieSysteem (informatiesysteem voor bevoegde overheden bodemsanering).
- •
Formule: via de formule kan rekenkundig de mate van verontreiniging vóór 1-1-1975 worden bepaald. Het percentage dat uit de formule komt, wordt vermenigvuldigd met het voor het bedrijf toepasselijke subsidiepercentage: dit is het zogenaamde ‘pro-rata temporis’ principe.
- •
Modale situatie: dit is het referentieniveau voor de formule ter vaststelling of de veroorzaking van de bodemverontreiniging in belangrijke mate heeft plaatsgevonden vóór 1-1-1975, waarbij wordt uitgegaan van een bedrijfssituatie en een bedrijfsvoering conform voor die tijd geldende normen en richtlijnen.
- •
Potentieel bodemverontreinigende activiteiten (pba’s): zijn die activiteiten die een geval van bodemverontreiniging kunnen veroorzaken, zoals productie, op- en overslag van stoffen.
- •
Stoffenlijst: lijst met stoffen en processen, waarbij algemeen bekend is dat deze uitsluitend een toepassing kenden vóór 1-1-1975 (categorie 1) of een toepassing kenden zowel voor als na 1-1- 1975 (categorie 2) of uitsluitend op of na 1-1-1975 (categorie 3). De lijst is weergegeven in hoofdstuk 4[lees: 3].
- •
Standaardwaarden: waarden die in de formule zijn opgenomen om de modale situatie te kunnen kwantificeren
- •
UBI-code: de Uniforme Bron Indeling potentieel bodemvervuilende activiteiten: landelijke standaardcode waarmee bodembedreigende activiteiten door de overheid worden beschreven.
- •
Vooronderzoek of historisch onderzoek (NEN 5725): vooronderzoek of historisch onderzoek (NEN 5725): 2017, Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek.
- •
Verkennend onderzoek (NEN 5740): deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging.
- •
Weegfactoren: waarden die in de formule zijn opgenomen om veranderingen in de omvang van de potentieel bodembedreigende activiteiten te kunnen kwantificeren.
2. Het protocol Ouderdomsbepaling
2.1. De Bedrijvenregeling
Van 2003 tot aan de inwerkingtreding van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering is het voor eigenaren en erfpachters van in bedrijf zijnde en blijvende bedrijfsterreinen mogelijk geweest om op grond van provinciale en gemeentelijke subsidieverordeningen subsidie aan te vragen tijdens het zogenaamde interimbeleid Bedrijvenregeling. Met de komst van het Besluit Financiële bepalingen bodemsanering is er een wettelijke verankering van de convenantsafspraken uit 2001. In het besluit wordt uitgegaan van een overheidsbijdrage voor de sanering van ernstige gevallen van bodemverontreiniging veroorzaakt vóór 1-1-1975, waarbij in een beschikking bedoeld als in artikel 37, eerste lid van de Wet Bodembescherming is vastgesteld dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging dat spoedig dient te worden gesaneerd, dan wel waarbij de noodzaak tot sanering is ontstaan naar aanleiding van voorgenomen activiteiten op het desbetreffende bedrijfsterrein.
Ter uitwerking van artikel 11, eerste lid sub a van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering wordt de beoordelingswijze van het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’ geregeld in dit protocol. Door het protocol te volgen wordt in twee stappen aantoonbaar gemaakt of, en zo ja voor welk deel, de verontreiniging op of in de bodem van een bedrijfsterrein voor 1-1-1975, is veroorzaakt. Tijdens het interimbeleid werd voor deze bepaling van de ouderdom gebruik gemaakt van de Circulaire Ouderdomsbepaling. De Circulaire wordt vervangen door het voorliggende protocol, waarin een vereenvoudiging is doorgevoerd: stap 3 en 4 uit de Circulaire worden niet meer toegepast.
2.2. Voor wie is het protocol ouderdomsbepaling bestemd?
Dit protocol is bestemd voor:
- a.
Het bevoegd gezag Wet Bodembescherming tevens belast met het uitvoeren van de bedrijvenregeling zoals vastgelegd in het Besluit Financiële bepalingen bodemsanering. Hierna te noemen ‘bevoegd gezag’.
- b.
Eigenaren of erfpachters van in gebruik zijnde bedrijfsterreinen die in aanmerking willen komen voor een bijdrage in de saneringskosten vanuit de bedrijvenregeling. Hierna te noemen ‘initiatiefnemer’.
2.3. Doel en werkwijze
Met het protocol wordt de ‘veroorzaking vóór 1975’ van gevallen van bodemverontreiniging – conform de definitie van de Wet bodembescherming – beoordeeld en als zodanig vastgesteld. Aan de kenmerken van een bodemverontreiniging zelf is zelden eenvoudig en eenduidig te bepalen wanneer de verontreinigende stoffen in de bodem zijn terechtgekomen. Of en zo ja voor welk deel de verontreiniging is veroorzaakt vóór 1-1-1975 wordt bepaald op basis van gegevens over de bedrijfsvoering (processen, gebruik van stoffen of eventueel gebeurtenissen of incidenten). Het protocol ter bepaling van de ‘veroorzaking vóór 1975’ bestaat uit twee stappen, die worden genomen op basis van algemene (historische) informatie over de bedrijfsvoering en bedrijfsprocessen (de periode van mogelijke veroorzaking staat centraal). De initiatiefnemer en het bevoegd gezag vullen hiertoe één formulier in. Het ingevulde en door partijen voor akkoord ondertekende formulier geeft onderbouwing aan de feitelijke aanvraag voor een bijdrageverlening in het kader van het Besluit financiële bepalingen bodemsanering.
2.4. Het formulier ouderdomsbepaling
Tot het protocol behoort een verplicht formulier ouderdomsbepaling (zie hoofdstuk 5) bestaande uit de volgende onderdelen:
- •
algemene informatie over de aanvrager en het geval van bodemverontreiniging;
- •
inhoudelijke informatie bij stap 1 en eventueel stap 2 al dan niet leidend tot de vaststelling van ‘veroorzaking vóór 1975’;
- •
de verklaring van de initiatiefnemer en de eindconclusie van het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag heeft de taak om te beoordelen of de door de initiatiefnemer aangeleverde informatie voldoet. Tevens heeft het bevoegd gezag de taak om vast te stellen – nadat zij de informatie heeft beoordeeld – of en zo ja voor welk deel de verontreiniging vóór 1-1-1975 is veroorzaakt. Het is aan het bevoegd gezag om te beoordelen of zij zelf informatie in wil brengen als aanvulling op de informatie die door de initiatiefnemer wordt verschaft.
2.4.1. Algemene gegevens initiatiefnemer
Algemene informatie is nodig bij het bevoegd gezag ten behoeve van de registratie en de administratieve verwerking van de aanvraag de ouderdom vast te stellen. Het gaat hierbij om algemene bedrijfsgegevens, de locatiegegevens en een omschrijving van het (vermoedelijke) geval van bodemverontreiniging. Indien de initiatiefnemer bekend is met de gevraagde topografische coördinaten en de bedrijfscodering dan kan de initiatiefnemer ook deze gegevens al op het formulier invullen (bij coördinaten en UBI-code).
2.4.2. Stap 1: bedrijfsgegevens en gegevens over gebruikte stoffen
De informatievoorziening te verzorgen door de initiatiefnemer bestaat in stap 1 uit het nagaan of de betreffende verontreinigingssituatie bestaat uit stoffen die voorkomen op de ‘Lijst met stoffen en processen, waarbij algemeen bekend is dat deze uitsluitend een toepassing kenden vóór 1-1- 1975 (categorie 1) of een toepassing kenden zowel voor als na 1-1-1975 (categorie 2) of uitsluitend op of na 1-1-1975 (categorie 3)’. Hierna te noemen De Stoffenlijst (zie hoofdstuk 4). Ook gaat de initiatiefnemer na of op grond van de actuele kennis, bijvoorbeeld binnen een uitgevoerd bodemonderzoek, al een ouderdom bepaald of bekend is.
- ○
Indien er sprake is van een categorie 1 stof of indien uitsluitend sprake is van een eenmalige gebeurtenis of incident, waarbij de datum bekend is en is gelegen vóór 1-1-1975, dan wordt voor 100% aan het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’ voldaan. Initiatiefnemer vult het blad voor stap 1 in, voegt indien nodig onderbouwende informatie in de vorm van onderzoeksrapporten toe, ondertekent het statusblad en dient het geheel in bij het bevoegd gezag met het verzoek om conform de aanvraag tot vaststelling van de ouderdom over te gaan.
- ○
Indien er sprake is van een categorie 2 stof moet worden vastgesteld gedurende welke periode de verontreiniging is ontstaan. Dit gebeurt in stap 2.
- ○
Indien er sprake is van een categorie 3 stof, is er geen sprake van verontreiniging voor 1975 en voldoet initiatiefnemer niet aan het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’.
Verontreinigingsvlekken die ruimtelijk geheel of gedeeltelijk van elkaar gescheiden zijn en ieder een verschillende oorzaak kennen zijn in beginsel aan te merken als verschillende gevallen van ernstige verontreiniging. Op een bedrijfsterrein kunnen zich daarom meerdere gevallen van bodemverontreiniging voordoen, die ook verschillend kunnen worden beoordeeld en aangepakt, zelfs als deze elkaar overlappen. Een voorbeeld betreft een bedrijfsterrein waarop zich een verontreinigde ophooglaag bevindt boven een er niet mee samenhangende mobiele verontreiniging in de ondergrond. Indien de verontreinigingssituatie binnen het onderzoeksgebied bestaat uit meerdere gevallen van bodemverontreiniging, wordt voor de individuele gevallen vastgesteld of het gaat om de voor de ouderdomsbepaling maatgevende stoffen en of deze stoffen voorkomen op de Stoffenlijst. In deze situatie wordt per geval het formulier voor stap 1 ingevuld. Om onderscheid in gevallen te kunnen maken zijn de resultaten van een gericht historisch en/of verkennend onderzoek noodzakelijk. Het betreffende onderzoek dient een minimaal kwaliteitsniveau te bezitten zoals beschreven in de NVN 5725 ‘Leidraad bij het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek’, dan wel de NEN 5740 ‘Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek’.
2.4.3. Stap 2: algemene beoordeling periode veroorzaking verontreiniging als gevolg van de bedrijfsvoering
Indien er sprake is van verontreiniging door een categorie 2 stof zal de initiatiefnemer op basis van de ontstaansperiode van de verontreiniging per geval moeten aantonen dat en zo ja in welke mate de betreffende verontreiniging voldoet aan het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’. Hierbij worden begin en einde van de operationele periode van bedrijfsvoering met de betreffende verontreinigende stoffen genomen als maatstaf voor de beoordeling. Van belang zijn de ‘potentieel bodemverontreinigende activiteiten’ (pba’s) en de modale situatie ten aanzien van de bedrijfsvoering. De potentieel bodemverontreinigende activiteiten zijn activiteiten die een geval van bodemverontreiniging kunnen veroorzaken, zoals productie, op- en overslag van stoffen.
Volgens onderstaande formule wordt rekenkundig bepaald in welke mate aan het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’ is voldaan. De berekening is als volgt gedefinieerd:
%(vóór 1-1-1975) = 100* (P0/(P0 + 0,5 *×P1 + 0,2 *y*P2))
P0 is aantal jaren van de start productieproces vóór 1-1-1975
P1 is het aantal jaren in de periode 1-1-1975 – 31-12-1980 (maximaal 6 jaar)
P2 is het aantal jaren in de periode 1-1-1981 – 31-12-1986 (maximaal 6 jaar)
De weegfactoren, x en y geven de omvang van de ‘potentieel bodemverontreinigende activiteiten’ (pba's) voor de betreffende periode weer t.o.v. de periode vóór 1-1-1975. De weegfactoren hebben de waarde 1 indien de omvang van de pba's voor de betreffende periode gelijk is aan die van periode vóór 1-1-1975. De standaardwaarden 0,5 en 0,2 horen bij een modale situatie van bedrijfsvoering van respectievelijk de periodes 1-1-1975 tot 31-12-1980 en 1-1-1981 tot 31-12-1986.
Voorbeelden
- a.
Een productieproces is gestart in 1967 en geëindigd in 1984, waarbij de potentieel bodemverontreinigende activiteit (pba) gelijk is gebleven. Volgens de berekening wordt het percentage dan:
%(vóór 1-1-1975)=100* (7/(7 + 0,5*1*6 + 0,2*1*4)) = 64,5%
- b.
Een productieproces is gestart in 1958 en is nog in bedrijf, waarbij de potentieel bodemverontreinigende activiteit (pba) gelijk is gebleven. Volgens de berekening wordt het percentage dan:
%(vóór 1-1-1975) = 100 * (17/(17 + 0,5*1*6 + 0,2*1*6)) = 80,2%
De initiatiefnemer zorgt voor verifieerbare historische informatie met betrekking tot de periode van het gebruik of de toepassing van bodemverontreinigende stoffen, de momenten waarop zich belangrijke gebeurtenissen en/of incidenten hebben voorgedaan, de bedrijfsvoering is aangepast en/of preventieve (bodembeschermende) voorzieningen zijn aangebracht. Voor invulling van stap 2 van dit protocol, is een gericht historisch onderzoek noodzakelijk met een minimale kwaliteitsstandaard conform de NVN 5725 en met specifieke aandacht voor bedrijfsprocessen en procesveranderingen, het gebruik van stoffen (binnen de processen) inclusief de periode van toepassing en de precieze plaats(en), de bedrijfsinrichting en de veranderingen daarvan in de tijd inclusief aanwezige (bodembeschermende)-voorzieningen, de voormalige en huidige potentieel bodembelastende bedrijfsactiviteiten, etc. De resultaten van een daarop aansluitend Verkennend Onderzoek (conform NEN5740) kunnen voor een betere onderbouwing zorgen.
Het bevoegd gezag en de initiatiefnemer dienen na te gaan of er voor de betreffende categorie verontreinigingen op brancheniveau, of anderszins meer generiek, afspraken zijn gemaakt over afwijkende weegfactoren en/of standaardwaarden en deze waarden in de betreffende situatie toegepast kunnen worden. De berekeningen worden per geval uitgevoerd.
2.4.4. Eindconclusie
Het bevoegd gezag voert een check uit op de volledigheid van de verstrekte informatie en vult de algemene gegevens indien van belang aan, bijvoorbeeld voor de invoering van het geval in het provinciale registratiesysteem voor gevallen van bodemverontreiniging (GLOBIS). Het bevoegd gezag stelt vast of de opgegeven verontreinigende stoffen inderdaad als bepalend kunnen worden beschouwd voor de vaststelling van het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’ en beoordeelt de aanvraag door een controle van aangeleverde informatie aan de hand van de Stoffenlijst. Indien van toepassing beoordeelt het bevoegd gezag de aangeleverde historische informatie of de resultaten van aangeleverde onderzoeken, waaruit de ontstaanswijze uit eenmalige gebeurtenissen of incidenten is afgeleid.
Indien ook stap 2 is ingevuld, beoordeelt het bevoegd gezag de aangeleverde historische informatie of de resultaten van aangeleverde onderzoeken, waarbij de ouderdom van de verontreiniging is bepaald en waarin de grondslagen voor berekeningen staan vermeld, of waaruit de ontstaanswijze van gebeurtenissen of incidenten is afgeleid. Het bevoegd gezag kan de initiatiefnemer verzoeken om aanvullende informatie te leveren in geval van onvolledigheid of onduidelijkheid van de aanvraag. Het bevoegd gezag legt haar oordeel vast op het formulier onder stap 2.
Het bevoegd gezag vult de eindconclusie in. Het ambtelijk eindoordeel wordt aan de initiatiefnemer kenbaar gemaakt door middel van toezending van de ingevulde informatiebladen en het ondertekende statusblad.
Als het bevoegd gezag gegronde redenen aanwezig acht om te twijfelen aan de gegevens dan kan het bevoegde gezag zelf onderzoek doen. Dit onderzoek is er dan op gericht om aan te tonen dat bijstelling van de weegfactoren en/of standaardwaarden in de rekenformule gezien de specifiek geldende omstandigheden gerechtvaardigd is. De aanvrager wordt van het voornemen van dit eigen, gevalsspecifieke, onderzoek door het bevoegd gezag in kennis gesteld. Binnen een termijn van 13 weken wordt het resultaat van dit onderzoek aan de aanvrager kenbaar gemaakt met een onderbouwing van de door het bevoegd gezag gehanteerde weegfactoren en/of standaardwaarden. Na aanlevering van het aanvullende onderzoeksrapport beoordeelt het bevoegd gezag de resultaten ervan binnen een termijn van 13 weken en betrekt deze bij het definitieve besluit over het criterium van ‘veroorzaking vóór 1975’.
2.4.5. Het formulier
Algemene gegevens in te vullen door initiatiefnemer: | |
---|---|
Naam bedrijf: | Adres: |
Aard van het bedrijf: | Rechtspersoonlijkheid: |
Moederbedrijf: | |
Kadastraal nummer: | |
Beschrijving (vermoedelijk) geval bodemverontreiniging: | |
Contactpersoon aanvraag: | Telefoonnummer: |
Coördinaten (indien bekend): | UBl-code (indien bekend): |
Stap 1 Bedrijfsgegevens en gegevens over gebruikte stoffen in te vullen door initiatiefnemer: | |
---|---|
Omschrijving huidige bedrijfsvoering: | |
Vanaf (jaartal): | |
Omschrijving evt. vorige bedrijfsvoering: | |
Vanaf (jaartal): | |
Aard van de bodemverontreiniging (stoffen) + categorie stoffenlijst: ⇒ indien volledig sprake van categorie l stof, ga door naar ondertekening | |
Vermoedelijk veroorzaakt door: | |
> een eenmalige gebeurtenis of incident vóór 1975, te weten: ... datum: ... dit blijkt uit document: ... ⇒ ga door naar ondertekening | |
> bedrijfsvoering ⇒ ga door naar stap 2 | |
Bijzonderheden: |
Stap 2: Algemene beoordeling periode veroorzaking verontreiniging als gevolg van de bedrijfsvoering — potentieel bodemverontreinigende activiteit 1 — in te vullen door initiatiefnemer: | ||
---|---|---|
Omschrijving activiteit(en): | ||
Periode (per stof aangeven): | ||
Weken de bodembeschermde voorzieningen af van de gangbare voorzieningen in de betreffende periode? | ||
> Ja, dit blijkt uit: | ||
> Nee | ||
Ondertekening door initiatiefnemer | ||
Hierbij verklaart ondergetekende dat de door hem/haar op dit formulier ingevulde gegevens naar waarheid zijn ingevuld. | ||
Datum | Handtekening |
Algemene gegevens in te vullen door het bevoegd gezag: |
---|
Coördinaten: |
UBl-code: |
Stap 1 Bedrijfsgegevens en gegevens over gebruikte stoffen in te vullen door het bevoegd gezag: |
---|
UBI-code huidige bedrijfsvoering: |
UBI-code evt. vorige bedrijfsvoering: |
Is de aard van de bodemverontreiniging (stoffen) maatgevend voor de ouderdom? |
Bijzonderheden: |
Stap 2: Algemene beoordeling periode veroorzaking verontreiniging als gevolg van de bedrijfsvoering — potentieel bodemverontreinigende activiteit 1 — in te vullen door het bevoegd gezag: | ||
---|---|---|
Jaren vóór 1-1-1975 (P0): | Jaren 1975–1980 (P1): | |
Jaren 1981 —1986(P2): | weegfactoren + motivatie: | |
x = | y = | |
Uitkomst formule: %(vóór 1-1-1975) = 100* (P0/(P0 + 0,5 * × * P1+ 0,2 * y * P2)) |
Eindconclusie in te vullen door het bevoegd gezag | ||
---|---|---|
Hierbij verklaart ondergetekende, namens het bevoegd gezag dat op basis van de bovengenoemde gegevens het percentage dat is veroorzaakt vóór 1-1-1975 is vastgesteld op: | ||
...% (invullen percentage berekend bij stap 2) | ||
Datum | Handtekening |
3. De Stoffenlijst
Lijst met stoffen en processen, waarbij algemeen bekend is dat deze uitsluitend een toepassing kenden vóór 1-1-1975 (categorie 1) of een toepassing kenden zowel voor als na 1-1-1975 (categorie 2) of uitsluitend op of na 1-1-1975 (categorie 3). Deze lijst is in ontwikkeling, en kan in de loop van de tijd eventueel worden uitgebreid met stoffen en/of processen waarvan bijvoorbeeld bij de evaluatie van het ouderdomsprotocol blijkt dat ze altijd in de regeling vallen. Onderstaande lijst geeft de stand van zaken op 1-4-2002 weer. De lijst is niet limitatief. Het eerste deel van de lijst kent een opsomming van stoffen welke in het UBI systeem worden gebruikt. UBI staat voor Uniforme BronIndeling potentieel bodembedreigende activiteiten en is de landelijke standaardcode waarmee bodembedreigende activiteiten door de overheid worden beschreven. Het tweede deel van de lijst is gebaseerd op de indeling van stoffen waarvoor een interventiewaarde bekend is.
UBI-stof | Vóór 1-1-1975 Categorie I | op of na 1-1- 1975 Categorie III | Voor en na 1- 1-1975 Categorie II |
---|---|---|---|
1,2-dichloorpropeen | 1947–1997 | ||
1,3-butadieen | 1930–actueel | ||
1,3-dichloorpropeen | 1947–1997 | ||
1-butanol | 1930–actueel | ||
2,3,7,8-tcdd | 1949–actueel | ||
2,4,5-T | 1947–1978 | ||
2,4,6-trinitrofenol | 1902–actueel | ||
2,4,6-trinitrotolueen | 1902–actueel | ||
2-naftol | 1880–actueel | ||
3,4,5-trihydroxybenzoëzuur | 19e eeuw–actueel | ||
3,4-dichlooralinine | 1947–1962 | ||
Aceton | 1890–actueel | ||
Acrylamide | < 1949–actueel | ||
Acrylnitril | < 1949–actueel | ||
Aldicarb | 1969–actueel | ||
Alkylkwik | nog niet bepaald–1986 | ||
amino-azijnzuur | 1946–actueel | ||
amphibole | 1910–1998 | ||
Aniline | 1880–actueel | ||
anthraceen | 17e eeuw–actueel | ||
anthrachinon-sulfonzuur | 1901–actueel | ||
Antimoon | 1893–actueel | ||
Arseen | 1840–actueel | ||
Atrazin | 1947–1999 | ||
Barium | 1914–actueel | ||
bendiocarb | nog niet bepaald–1996 | ||
Benzeen | 1840–actueel | ||
benzeensulfonzuur | 1900–actueel | ||
Benzidine | 1873–actueel | ||
benzo(a)pyreen | 19e eeuw–actueel | ||
benzoëzuur | 1900–actueel | ||
Borium | 19e eeuw–actueel | ||
Cadmium | 19e eeuw–actueel | ||
calciumfluoride | 19e eeuw–actueel | ||
captan | 1947–actueel | ||
carbendazim | 1972–actueel | ||
carbondisulfide | 1863–actueel | ||
carbonsulfide | 1863–actueel | ||
chloorkalk | 19e eeuw–actueel | ||
chloorpyrifos | 1971–actueel | ||
chloroform | 1900–actueel | ||
chroom | 1855–actueel | ||
cobalt | 19e eeuw–actueel | ||
creosol | 1900–actueel | ||
cresol | 1855–actueel | ||
cyanide | 1840–actueel | ||
cyanide-complex | 1840–actueel | ||
cyclohexanon | < 1949–actueel | ||
DDT | 1944–1973 | ||
diazinon | 1947–2000 | ||
dichloorbenzeen | 1954–actueel | ||
dichloormethaan | 1940–actueel | ||
dichloorvos | 1947–actueel | ||
di-ethanolamine | nog niet bepaald–actueel | ||
diethyleenglycol | 1928–actueel | ||
di-ethylether | 19e eeuw–actueel | ||
diethylglycol (2,4,6,-trinitrofenol) | 1902–actueel | ||
dihydroxybiphenylpropaan | 1945–actueel | ||
dimethoaat | 1947–actueel | ||
di-octylphtalaat | < 1949–actueel | ||
diuron | 1947–actueel | ||
endosulfan | 1947–actueel | ||
epichloorhydrine | 1953–actueel | ||
ethanol | 18e eeuw–actueel | ||
ethylacetaat | 1880–actueel | ||
ethyleendiamine | 1935–actueel | ||
ethyleenglycol | 1920–actueel | ||
fenol | 1912–actueel | ||
fentinacetaat | 1947–actueel | ||
fention | nog niet bepaald–actueel | ||
fluorantheen | 18e eeuw–actueel | ||
formaldehyde | 1923–actueel | ||
glycerol | 17e eeuw–actueel | ||
glyfosfaat | 1974–actueel | ||
hexachloorethaan | nog niet bepaald–actueel | ||
hexamethyleen-di-iso-cyanaat | < 1949–actueel | ||
hexamine | 1900–actueel | ||
hydrazine | 1955–actueel | ||
hydrochinon | 1908–actueel | ||
indigosolen | < 1949–actueel | ||
Koper | 19e eeuw–actueel | ||
koperoxychinolaat | 1970–1996 | ||
Kwik | 1850–actueel | ||
Lindaan | 1947–actueel | ||
Lood | 16e eeuw–actueel | ||
malathion | 1947–actueel | ||
Mcpa | 1947–actueel | ||
Melamine | 1950–actueel | ||
metam-natrium | 1947–2001 | ||
Methanol | 18e eeuw–actueel | ||
methoxychloor | nog niet bepaald | ||
methylacrylaat | 1940–actueel | ||
methylbromide | 1947–1981 | ||
methylchloride | nog niet bepaald | ||
methylisothiocyanaat | 1947–1984> | ||
methylkwik | nog niet bepaald | ||
mevinphos | 1947–1999 | ||
molybdeen | < 1948–actueel | ||
naftaleen | 1860–actueel | ||
n-decaan | 19e eeuw–actueel | ||
n-hexaan | 19e eeuw–actueel | ||
Nikkel | 19e eeuw–actueel | ||
nitroglycerine | 19e eeuw–actueel | ||
n-octaan | 19e eeuw–actueel | ||
o-cresol | 1855–actueel | ||
o-di-ethylphatalaat | 1949–actueel | ||
Oliezuur | 19e eeuw–actueel | ||
parathion | 1947–actueel | ||
pcb-28 | 1930–1998 | ||
pentachloorfenol | 1935–1998 | ||
picrinezuur | 1902–actueel | ||
p-phenyleendiamine | nog niet bepaald–actueel | ||
propyleenglycol | 1949–actueel | ||
Pyridine | 1949–actueel | ||
Selenium | 1930–actueel | ||
Simazin | 1947–actueel | ||
Stearine | 19e eeuw–actueel | ||
stearinezuur | 17e eeuw–actueel | ||
Strontium | 1936–actueel | ||
Styreen | 1945–actueel | ||
Terpentine | 19e eeuw–actueel | ||
tetrachloorkoolstof | 1908–actueel | ||
tetrachloormethaan | 1908–actueel | ||
tetrahydrofuraan | 1950–actueel | ||
Tin | 1800–actueel | ||
Tolueen | 1860–actueel | ||
Toluidine | 1880–actueel | ||
Tributyltin | 1970>–actueel | ||
trichloorethaan | 1925–1996 | ||
trichlooretheen | 1918–actueel | ||
trichloormethaan | 1900–actueel | ||
vanadium | < 1948–actueel | ||
vinylchloride | 1918–actueel | ||
wolfraam | 1910–actueel | ||
xyleen | 1860–actueel | ||
zilver | 1850–actueel | ||
zineb | 1947–actueel | ||
zink | 19e eeuw–actueel |
Leidraad-stof | vóór 1-1-1975 Categorie I | Op of na 1-1- 1975 Categorie III | Voor en na 1- 1-1975 Categorie II |
---|---|---|---|
I Metalen | |||
antimoon | 1893–actueel | ||
arseen | 1840–actueel | ||
barium | 1914–actueel | ||
cadmium | 19e eeuw–actueel | ||
chroom | 1855–actueel | ||
cobalt | 19e eeuw–actueel | ||
Koper | 19e eeuw–actueel | ||
Kwik | 1850–actueel | ||
Lood | 16e eeuw–actueel | ||
molybdeen | |||
nikkel | 19e eeuw–actueel | ||
Zink | 19e eeuw–actueel | ||
II Anorganische verbindingen | |||
cyaniden-vrij | 1840–actueel | ||
cyaniden-complex (pH<5) | 1840–actueel | ||
cyaniden-complex (pH>=5) | 1840–actueel | ||
thiocyanaten | |||
bromide (mg Br/l) | |||
chloride (mg Cl/l) | |||
fluoride (mg F/l) | |||
III Aromatische verbindingen | |||
benzeen | 1840–actueel | ||
ethylbenzeen | |||
tolueen | 1860–actueel | ||
xylenen | 1860–actueel | ||
styreen (vinylbenzeen) | 1945–actueel | ||
Fenol | 1912–actueel | ||
cresolen (som) | 1923–actueel | ||
catechol (o-dihydroxybenzeen) | |||
resorcinol (m-dihydroxybenzeen) | |||
hydrochinon (p-dihydroxybenzeen) | 1908–actueel | ||
IV Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) | |||
naftaleen | 1860–actueel | ||
anthraceen | 17e eeuw–actueel | ||
fenantreen | |||
fluorantheen | 18e eeuw–actueel | ||
Benzo(a)antraceen | |||
chryseen | |||
benzo(a)pyreen | 19e eeuw–actueel | ||
benzo(ghi)peryleen | |||
benzo(k)fluorantheen | |||
indeno(1,2,3-cd)pyreen | |||
V Gechloreerde koolwaterstoffen | |||
vinylchloride | 1918–actueel | ||
dichloormethaan | |||
1,1-dichloorethaan | |||
1,2-dichloorethaan | |||
1,1-dichlooretheen | |||
dichloorpropanen | |||
trichloormethaan (chloroform) | 1900–actueel | ||
1,1,1-trichloorethaan | 1925–1996 | ||
1,1,2-trichloorethaan | 1925–1996 | ||
trichlooretheen (Tri) | 1918–actueel | ||
tetrachloormethaan (Tetra) | 1908–actueel | ||
tetrachlooretheen (Per) | 1934–actueel | ||
chloorbenzenen (som) | |||
monochloorbenzeen | |||
dichloorbenzenen | |||
trichloorbenzenen | |||
tetrachloorbenzenen | |||
pentachloorbenzeen | |||
hexachloorbenzeen | |||
chloorfenolen (som) | |||
monochloorfenolen (som) | |||
dichloorfenolen | |||
trichloorfenolen | |||
tetrachloorfenolen | |||
pentachloorfenol | 1935–1998 | ||
chloornaftaleen | |||
monochlooranilinen | |||
polychloorbifenylen | |||
EOX | |||
VI Bestrijdingsmiddelen | |||
DDT/DDE/DDD | 1944–1973 | ||
drins | |||
aldrin | 1947–1982 | ||
dieldrin | 1947–1980 | ||
endrin | 1947– | ||
HCH-verbindingen | 1947–1967 | ||
a-HCH | 1947–1967 | ||
ß-HCH | 1947–1967 | ||
y-HCH | 1947–1967 | ||
atrazine | 1947– | ||
carbaryl | 1947–2001 | ||
carbofuran | 1975–actueel | ||
chloordaan | |||
endosulfan | 1947–actueel | ||
heptachloor | |||
heptachloor-epoxide | |||
maneb | 1947–actueel | ||
MCPA | 1947–actueel | ||
organatinverbindingen | |||
VII Overige verontreinigingen | |||
cyclohexanon | |||
ftalaten | |||
minerale olie | |||
pyridine | |||
tetrahydrofuran | |||
tetrahydrothiofeen | |||
tribroommethaan |