Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 810/2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode
Artikel 10 Algemene voorschriften voor het indienen van een aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 27-12-2023
- Bronpublicatie:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2667 (uitgifte: 07-12-2023, regelingnummer: 2023/2667)
- Inwerkingtreding
27-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2023, PbEU L 2023, 2023/2667 (uitgifte: 07-12-2023, regelingnummer: 2023/2667)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij het indienen van de aanvraag verschijnen aanvragers persoonlijk voor het verstrekken van hun biometrische kenmerken, wanneer dat overeenkomstig artikel 13 vereist is.
Aanvragers verschijnen ook persoonlijk voor de verificatie van hun reisdocument overeenkomstig artikel 12.
1 bis.
Onverminderd de leden 1 en 1 ter, kunnen de lidstaten in geval van twijfel over het reisdocument, de bewijsstukken of beide, of in individuele gevallen op een bepaalde locatie waar veel frauduleuze documenten voorkomen, op basis van een voorlopige beoordeling van de aanvraag, de aanvrager voorschrijven in persoon te verschijnen om dat reisdocument over te leggen of om bewijsstukken te verstrekken, of beide.
1 ter.
Consulaten beoordelen in het kader van plaatselijke Schengensamenwerking de uitvoering van de voorwaarden van lid 1 bis, om rekening te houden met plaatselijke omstandigheden.
2.
Vervallen.
3.
Bij het indienen van de aanvraag moeten aanvragers:
- a)
een aanvraagformulier indienen zoals bepaald in artikel 11;
- b)
aantonen in het bezit te zijn van het in artikel 12 bedoelde reisdocument;
- c)
toestaan dat ter plaatse een gezichtsopname van hen wordt gemaakt overeenkomstig artikel 13 of, indien de in artikel 13, lid 7 bis, bedoelde uitzonderingen van toepassing zijn, een foto overleggen die beantwoordt aan de normen van Verordening (EG) nr. 1683/95;
- d)
de afname van hun vingerafdrukken toestaan overeenkomstig artikel 13, indien van toepassing;
- e)
de visumleges betalen overeenkomstig artikel 16;
- f)
aantonen in het bezit te zijn van de in artikel 14 bedoelde bewijsstukken;
- g)
indien nodig aantonen een toereikende en geldige medische reisverzekering te hebben afgesloten overeenkomstig artikel 15.