Einde inhoudsopgave
Verzamelwet sociale verzekeringen 2007
Artikel VII Wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2006
- Bronpublicatie:
30-11-2006, Stb. 2006, 703 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30682)
- Inwerkingtreding
23-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2006, Stb. 2006, 704 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het tweede lid wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a’ vervangen door: artikel 2.
- 2.
Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot en met zevende lid tot het derde lid tot en met zesde lid.
- 3.
In het vijfde lid (nieuw) vervalt: en in het derde lid, 2°,.
- 4.
In het zesde lid (nieuw) wordt ‘vijfde lid’ vervangen door: vierde lid.
- B.
In artikel 5a wordt ‘artikel 5, tweede en derde lid’ vervangen door: artikel 5, tweede lid.
- C.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid.
- 2.
In het derde lid (nieuw) en het vijfde lid (nieuw) wordt ‘het derde lid’ telkens vervangen door: het tweede lid.
- D.
In artikel 8, derde lid, wordt ‘artikel 5, tweede en derde lid’ telkens vervangen door: artikel 5, tweede lid.
- E.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het tweede lid komt te luiden:
2
Burgemeester en wethouders weigeren de uitkering blijvend naar de mate waarin de belanghebbende die arbeid in dienstbetrekking heeft aanvaard uit of in verband met deze arbeid inkomen als bedoeld in of op grond van artikel 8 zou hebben kunnen verwerven indien:
- a.
aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de belanghebbende terzake een verwijt kan worden gemaakt; of
- b.
de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de belanghebbende zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd. In afwijking van de eerste zin, weigeren burgemeester en wethouders de uitkering over een periode van 26 weken gedeeltelijk door het bedrag van de uitkering te verlagen met 50% van het inkomen, bedoeld in de eerste zin, indien het eindigen van de dienstbetrekking belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten.
- 2.
Onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
5
Het niet voeren van verweer door de belanghebbende tegen of het instemmen van de belanghebbende met een beëindiging van de dienstbetrekking door of op verzoek van de werkgever leidt niet tot het opleggen van een maatregel op grond van het tweede lid.
- F.
Aan artikel 63 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4
Op de persoon die op grond van het eerste of tweede lid als gewezen zelfstandige wordt aangemerkt en zijn echtgenoot blijven de artikelen 2, 5, derde lid, 5a, 6, en 8, derde lid, en de daarop berustende bepalingen zoals deze luidden op 28 december 2005 van toepassing.