Einde inhoudsopgave
Statuut voor de personeelsleden van Europol
Aanhangsel 5 Nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding van kosten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2008
- Redactionele toelichting
Bron: geconsolideerde versie (01-07-2008) op eur-lex.europa.eu. Deze wijziging wordt van kracht op 01-12-2009.
- Bronpublicatie:
30-11-2009, PbEU 2009, L 328 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/949/JBZ)
- Inwerkingtreding
01-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2009, PbEU 2009, L 328 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 2009/949/JBZ)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Inhoud
Afdeling 1 Gezinstoelagen
Art. 1 t/m 3
Afdeling 2 Ontheemdingstoelage
Art. 4
Afdeling 3 Vergoeding van kosten
A Huisvestingsvergoeding
Art. 5
B Reiskosten
Art. 6 t/m 7
C Verhuiskosten
Art. 8
D Kosten van dienstreizen
Art. 9 t/m 14
E Vaste kostenvergoeding
Art. 15
Afdeling 1. Gezinstoelagen
Artikel 1
1
De kostwinnerstoelage wordt vastgesteld op 5 % van het basissalaris van de functionaris. Deze toelage mag echter niet groter zijn dan 5 % van het bedrag dat in de laatste salaristrap van schaal 6 van artikel 45 van het statuut wordt genoemd en mag niet kleiner zijn dan 5 % van het bedrag dat in de laatste salaristrap van schaal 11 wordt genoemd.
2
De volgende functionarissen hebben recht op de kostwinnerstoelage:
- a)
de gehuwde functionaris;
- b)
de functionaris die een of meer te zijnen laste komende kinderen in de zin van artikel 2, leden 2 en 3, heeft;
- c)
krachtens een bijzonder en met redenen omkleed besluit van de directeur, genomen op grond van bewijsstukken, de functionaris die, hoewel hij niet voldoet aan de onder a) en b) gestelde voorwaarden, in feite gezinslasten draagt.
3
De functionaris die recht heeft op de kostwinnerstoelage en wiens echtgenoot een winstgevende bezigheid als beroep uitoefent die een beroepsinkomen oplevert van meer dan het jaarlijkse basissalaris van een functionaris in de elfde trap van salarisschaal 12, geniet deze toelage niet, behoudens bijzonder besluit van de directeur. Het genot van de toelage wordt evenwel in elk geval gehandhaafd indien de echtgenoten een of meer te hunnen laste komende kinderen hebben.
4
Indien krachtens bovenstaande bepalingen een functionaris en zijn echtgenoot die in dienst van Europol zijn, beiden recht hebben op de kostwinnerstoelage, wordt deze slechts uitgekeerd aan de echtgenoot met het hoogste basissalaris.
5
Wanneer de functionaris uitsluitend uit hoofde van lid 2, onder b), recht heeft op de kostwinnerstoelage en al zijn kinderen die in de zin van artikel 2, leden 2 en 3, te zijnen laste zijn, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon zijn toevertrouwd, wordt de kostwinnerstoelage aan deze persoon uitgekeerd voor rekening van en namens de functionaris. Voor de meerderjarige kinderen ten laste wordt zulks geacht het geval te zijn wanneer zij gewoonlijk bij de andere ouder wonen.
Wanneer de kinderen van de functionaris evenwel aan meer personen zijn toevertrouwd, wordt de kostwinnerstoelage over deze personen verdeeld, en wel naar verhouding van het aantal kinderen dat ieder van hen verzorgt.
Wanneer de persoon aan wie de kostwinnerstoelage van een functionaris op grond van de bovenstaande bepalingen moet worden uitgekeerd, zelf recht op deze toelage heeft, doordat hij functionaris of ander personeelslid is, wordt hem slechts de hoogste kostwinnerstoelage uitgekeerd.
Artikel 2
1
De functionaris geniet onder de in leden 2 en 3 vermelde voorwaarden voor ieder kind te zijnen laste een maandelijkse toelage van 292,50 EUR.
2
Als te zijnen laste komend kind wordt aangemerkt: een wettig, onwettig of geadopteerd kind van de functionaris of van diens echtgenoot, dat daadwerkelijk door hem wordt onderhouden.
Dit geldt ook voor een kind waarvoor een adoptieaanvraag is ingediend en waarvoor de adoptieprocedure aanhangig is gemaakt.
3
De toelage wordt toegekend:
- a)
ambtshalve, voor een kind dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
- b)
op een met redenen omkleed verzoek van de functionaris, voor een kind tussen 18 en 21 jaar, dat een school- of beroepsopleiding ontvangt.
4
In uitzonderlijke gevallen kan een persoon ten aanzien van wie de functionaris een wettelijke onderhoudsplicht heeft welke hem zware lasten oplegt, bij bijzonder, met redenen omkleed besluit van de directeur, genomen op grond van bewijsstukken, met een te zijnen laste komend kind worden gelijkgesteld.
5
De toelage wordt doorbetaald zonder inachtneming van enige leeftijdsgrens, indien het kind gebrekkig is of aan een ernstige ziekte lijdt waardoor het niet in zijn behoeften kan voorzien, en wel zolang die ziekte of dat gebrek duurt.
6
Voor een ten laste komend kind in de zin van dit artikel kan slechts één enkele kindertoelage worden genoten.
7
Wanneer het kind dat ten laste is in de zin van de leden 2 en 3, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon is toevertrouwd, wordt de toelage aan deze persoon uitgekeerd voor rekening van en namens de functionaris.
Artikel 3
1
De functionaris die in aanmerking komt voor de ontheemdingstoelage geniet voor ieder in de zin van artikel 2, lid 2, te zijnen laste komend kind dat regelmatig volledig dagonderwijs volgt bij een onderwijsinstelling voor lager of secundair onderwijs, een schooltoelage ten belope van 75 % van de werkelijk door hem gedragen schoolkosten, voor werkelijk gedragen schoolkosten die niet meer dan 12 717,53 EUR per jaar bedragen.
De schooltoelage bedraagt voor alle functionarissen 2 861,45 EUR per jaar indien het kind regelmatig volledig dagonderwijs volgt bij een onderwijsinstelling voor tertiair onderwijs.
Het recht op de toelage gaat in op de eerste dag van de maand waarin het kind voor het eerst een instelling voor lager onderwijs gaat bezoeken, en eindigt aan het eind van de maand waarin het de leeftijd van 21 jaar bereikt.
2
Het in lid 1 bedoelde maximum bedraagt 17 168,67 EUR per jaar ingeval het kind gebrekkig is en bijzonder onderricht of onderwijs behoeft om het gebrek te boven te komen of om zich voor te bereiden op integratie in de samenleving. In dergelijke gevallen is de in lid 1, tweede alinea, bedoelde beperking van de schooltoelage niet van toepassing.
3
Indien het kind een onderwijsinstelling bezoekt die ten minste 50 km van Den Haag verwijderd is, wordt het kostgeld ook opgenomen in de conform dit artikel toegestane kosten, tot ten hoogste het in de leden 1 en 2 genoemde totaalbedrag.
4
Wanneer het kind waarvoor recht op de schooltoelage bestaat, op grond van wettelijke bepalingen dan wel een uitspraak van de rechter of van de bevoegde administratieve autoriteit aan een andere persoon is toevertrouwd, wordt de schooltoelage aan deze persoon uitgekeerd voor rekening van en namens de functionaris. In dat geval wordt de afstand van 50 km als bedoeld in lid 3, berekend vanaf de woonplaats van de persoon aan wie het kind is toevertrouwd.
5
Dit artikel wordt herzien indien in Den Haag een Europese School wordt geopend.
Afdeling 2. Ontheemdingstoelage
Artikel 4
1
Overeenkomstig artikel 47 van het statuut wordt maandelijks een ontheemdingstoelage toegekend conform de volgende regels:
- a)
voor functionarissen in de schalen 1, 2 en 3, een bedrag van 1 271,76 EUR;
- b)
voor functionarissen in de schalen 4, 5 en 6, een bedrag van 953,84 EUR;
- c)
voor functionarissen in de schalen 7, 8 en 9, een bedrag van 635,87 EUR;
- d)
voor functionarissen in de schalen 10, 11, 12 en 13, een bedrag van 508,69 EUR.
2
De ontheemdingstoelage wordt toegekend aan
- a)
de functionaris:
- —
die niet de nationaliteit bezit van de staat op het grondgebied waarvan zijn standplaats gelegen is en die deze ook nooit heeft bezeten, en
- —
die gedurende een periode van vijf jaar, eindigend zes maanden vóór zijn indiensttreding, niet regelmatig woonachtig is geweest of zijn voornaamste beroepsbezigheden heeft uitgeoefend op het grondgebied in Europa van bedoelde staat. Buiten beschouwing blijven hierbij omstandigheden die voortvloeien uit diensten, verricht voor een andere staat of een internationale organisaties of voor de Europol-Drugseenheid;
- b)
de functionaris die de nationaliteit van de staat op het grondgebied waarvan zijn standplaats gelegen is, bezit of heeft bezeten, maar die gedurende een periode van tien jaar, eindigend op het ogenblik van zijn indiensttreding, regelmatig woonachtig is geweest buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie, en wel om een andere reden dan het uitoefenen van een functie in dienst van een staat of van een internationale organisatie.
3
Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt de functionaris die door huwelijk automatisch en zonder mogelijkheid tot verwerping de nationaliteit heeft verkregen van de staat op het grondgebied waarvan zijn standplaats gelegen is, gelijkgesteld met de functionaris als bedoeld in lid 2, onder a), eerste streepje.
Afdeling 3. Vergoeding van kosten
A. Huisvestingsvergoeding
Artikel 5
1
De functionaris met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die een buitenlandtoelage geniet, heeft recht op een huisvestingsvergoeding wanneer de werkelijk door hem gedragen huurkosten meer dan 15 % van het netto maandsalaris bedragen indien hij een of meer te zijnen laste komende kinderen heeft in de zin van artikel 2, lid 2, of zo hij in aanmerking komt voor de kostwinnerstoelage wanneer de huurkosten meer dan 17 % bedragen van het netto maandsalaris of ten slotte wanneer deze kosten meer dan 20 % bedragen van het netto maandsalaris in alle andere gevallen. Met het netto maandsalaris in de context van deze bepaling wordt bedoeld het nettobedrag dat maandelijks zal worden uitbetaald aan de functionaris, met inbegrip van alle toelagen indien van toepassing (uitgezonderd huisvestingsvergoeding).
2
De huisvestingsvergoeding bedraagt tijdens de eerste vier jaar van de arbeidsovereenkomst 80 % van het gedeelte van de werkelijk gedragen huurkosten dat de bovenbedoelde bedragen overschrijdt. Na de eerste vier jaar wordt de huisvestingsvergoeding herleid met 20 % per jaar van het tijdens het vierde jaar uitbetaalde bedrag. Indien er na de eerste vier jaar een wijziging optreedt op het gebied van de woning, wordt de vergoeding berekend op basis van dit artikel en vervolgens verminderd met het percentage dat het resultaat is van de toepassing van dit lid. Voor deze berekening worden werkelijk gedragen huurkosten die de redelijke maximumhuurkosten overschrijden, buiten beschouwing gelaten.
3
De redelijke maximumhuurkosten bedragen 1 794,70 EUR voor een alleenstaand functionaris, 2 392,94 EUR voor een functionaris die zijn woning deelt met zijn echtgenoot en/of ten hoogste twee in de zin van artikel 2, lid 2, te zijnen laste komende kinderen, en 2 991,17 EUR voor een personeelslid dat zijn woning deelt met zijn echtgenoot en/of ten minste drie in de zin van artikel 2, lid 2, te zijnen laste komende kinderen.
4
Bij de aanvraag van de huisvestingsvergoeding informeert de functionaris Europol over zijn feitelijke woonomstandigheden, met inbegrip van informatie over het al dan niet delen van de woning met zijn echtgenoot en/of kinderen. Bij het ontbreken van die informatie worden de redelijke maximumhuurkosten vastgesteld op het voor de alleenstaande functionaris toepasselijke bedrag.
5
Bij de berekening van de huisvestingsvergoeding wordt enkel rekening gehouden met de netto huur, met uitzondering van meubilair, belastingen en andere kosten.
6
De huisvestingsvergoeding bedraagt in geen geval meer dan 40 % van de werkelijk gedragen huurkosten of van de redelijke maximumhuurkosten; de minst hoge vergoeding is toepasselijk.
7
Indien krachtens bovenstaande bepalingen een functionaris en zijn echtgenoot die in dienst van Europol zijn, beiden recht hebben op een huisvestingsvergoeding, wordt 50 % van deze vergoeding aan beide partners afzonderlijk uitgekeerd.
8
De in lid 1 genoemde percentages, alsmede de redelijke maximumhuurkosten worden elk jaar herzien in het kader van het besluit inzake de aanpassing van de salarissen krachtens artikel 44 van het statuut, rekening houdend met de huurprijsevolutie in Den Haag.
B. Reiskosten
Artikel 6
1
De functionaris heeft recht op vergoeding van zijn reiskosten, voor zichzelf, zijn echtgenoot en de personen te zijnen laste, die daadwerkelijk met hem samenwonen:
- a)
bij zijn indiensttreding, en wel van de plaats van aanstelling naar de standplaats;
- b)
bij beëindiging van de dienst in de zin van de artikelen 94 tot en met 97 van het statuut, van de standplaats naar de plaats van herkomst zoals deze hieronder in lid 3 wordt omschreven;
- c)
bij overplaatsing die een verandering van standplaats met zich brengt.
Bij overlijden van de functionaris hebben zijn weduwe, weduwnaar en de personen te haren/zijnen laste naar dezelfde maatstaven recht op vergoeding van de reiskosten.
De reiskosten omvatten tevens de kosten van plaatsbespreking, van vervoer van bagage en, in voorkomend geval, van noodzakelijke hotelkosten.
2
De reiskosten worden op de navolgende grondslagen vergoed:
- —
de kortste en goedkoopste gebruikelijke reisroute per spoor, tussen de standplaats en de plaats van aanstelling of de plaats van herkomst;
- —
tarief eerste klasse voor functionarissen van de schalen 1 tot en met 6 van artikel 45 van het statuut; tarief tweede klasse voor de overige functionarissen. Voor een reis over een afstand heen en terug van 800 km of meer is echter ook voor functionarissen van de andere schalen het tarief eerste klasse van toepassing;
- —
indien de reis een nachttraject omvat van ten minste zes uren, tussen 22.00 en 7.00 uur, slaaprijtuig tot een bedrag gelijk aan het tarief toeristenklasse of ligrijtuig, na overlegging van het biljet.
Wanneer de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde reisroute langer is dan 500 km en in de gevallen waarin de gebruikelijke reisroute een traject over zee omvat, heeft de betrokkene na overlegging van de plaatsbewijzen recht op vergoeding van de reiskosten per vliegtuig in de goedkoopste klasse.
Indien gebruik wordt gemaakt van een ander vervoermiddel dan het hierboven vermelde, worden de reiskosten vergoed op de grondslag van het spoorwegtarief in de klasse waarin mag worden gereisd, met uitzondering van kosten voor het gebruik van een slaaprijting. Indien de berekening niet op deze grondslag kan geschieden, wordt de vergoeding bij bijzonder besluit van de directeur vastgesteld.
3
De plaats van herkomst van de functionaris wordt bij zijn indiensttreding vastgesteld; hierbij wordt rekening gehouden met de plaats van aanstelling of met de plaats die het centrum van zijn belangen vormt. Deze vaststelling kan later, gedurende de tijd waarin de functionaris in dienst is, en ter gelegenheid van zijn vertrek, bij bijzonder besluit van de directeur worden herzien. Zolang de functionaris in dienst is, kan dit besluit echter slechts bij uitzondering worden genomen na overlegging van bewijsstukken die zijn verzoek deugdelijk staven.
Artikel 7
1
De functionaris heeft voor zichzelf en, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, voor zijn echtgenoten en de personen te zijnen laste in de zin van artikel 2, eenmaal per kalenderjaar recht op een bedrag gelijk aan de werkelijk door hem gedragen reiskosten van zijn standplaats naar de plaats van herkomst in de zin van artikel 6, lid 3, indien de afstand per spoorweg tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 350 km bedraagt.
Wanneer beide echtgenoten functionaris van Europol zijn, heeft elk van hen recht op reiskostenvergoeding voor hemzelf en voor de personen die te hunnen laste komen volgens bovenstaande bepalingen; voor elke ten laste komende persoon wordt slechts eenmaal betaald. Voor de te hunnen laste komende kinderen wordt de vergoeding overeenkomstig het verzoek van de echtgenoten vastgesteld op basis van de plaats van herkomst van een van beide echtgenoten.
2
De vergoeding geschiedt na overlegging van het plaatsbewijs c.q. de plaatsbewijzen op de grondslag van het spoorwegtarief voor een retourbiljet eerste klasse voor functionarissen van de schalen 1 tot tot en met 6 en van retourbiljet tweede klasse voor de overige functionarissen. Voor een reis over een afstand heen en terug van 800 km of meer geschiedt de uitbetaling echter ook voor functionarissen van de overige schalen op de grondslag van het tarief eerste klasse. Indien de berekening niet op deze grondslagen kan geschieden, worden de uitbetalingsvoorwaarden bij bijzonder besluit van de directeur vastgesteld.
Wanneer de afstand per spoorweg tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 500 km bedraagt en in de gevallen waarin de gebruikelijke reisroute een traject over zee omvat, heeft de betrokkene na overlegging van de plaatsbewijzen recht op vergoeding van de reiskosten per vliegtuig tegen het goedkoopste tarief.
3
Wanneer de functionaris voor de in dit artikel omschreven doeleinden gebruik maakt van zijn particuliere wagen, ontvangt hij een vergoeding van 0,25 EUR per afgelegde kilometer, doch nooit meer dan het bedrag van de kosten die hij gemaakt had indien hij gebruik had gemaakt van openbare vervoermiddelen.
4
Bovenstaande bepalingen zijn van toepassing op de functionaris wiens standplaats en plaats van herkomst op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie zijn gelegen. De functionaris wiens plaats van herkomst buiten het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie is gelegen, heeft voor zichzelf en, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, voor zijn echtgenoot en de personen te zijnen laste in de zin van artikel 2, eenmaal per kalenderjaar en na overlegging van bewijsstukken recht op vergoeding van de werkelijke reiskosten naar zijn plaats van herkomst of, tot het bedrag van deze kosten, op vergoeding van de reiskosten naar een andere plaats.
Wanneer evenwel de echtgenoot en de in artikel 2, lid 2, bedoelde personen niet met de functionaris in de standplaats samenwonen, hebben zij eenmaal per kalenderjaar na overlegging van bewijsstukken recht op vergoeding van de reiskosten van de plaats van herkomst naar de standplaats of, tot het bedrag van deze kosten, op vergoeding van de werkelijke reiskosten naar een andere plaats.
Dit is ook van toepassing op de functionaris wiens standplaats buiten het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie is gelegen. In dat geval kan de directeur echter krachtens een bijzonder, met redenen omkleed besluit bepalen, dat de functionaris recht heeft op tweemaal terugbetaling binnen hetzelfde kalenderjaar, onder de in de voorgaande alinea's vastgestelde voorwaarden.
C. Verhuiskosten
Artikel 8
1
Aan de functionaris die verplicht is van woonplaats te veranderen teneinde de bepalingen van artikel 16 van het statuut na te komen, en die geen vergoeding van dezelfde kosten uit andere bron mocht genieten, worden de kosten van verhuizing van zijn persoonlijke inboedel, met inbegrip van verzekeringskosten ter dekking van eenvoudig risico (breuk, diefstal, brand) vergoed. Deze vergoeding wordt verleend tot het bedrag van een tevoren goedgekeurde prijsopgave. Ten minste twee prijsopgaven moeten aan de bevoegde diensten van Europol worden voorgelegd. Indien deze diensten van mening zijn, dat de voorgelegde prijsopgaven een redelijk bedrag te boven gaan, kunnen zij een andere verhuisonderneming aanwijzen. De vergoeding waarop de functionaris recht heeft, kan alsdan worden beperkt tot het bedrag van de prijsopgave van deze laatste verhuisonderneming.
Redelijke kosten, andere dan verhuiskosten, gemaakt door een functionaris bij zijn indiensttreding, overplaatsing of ontslag bij Europol worden op basis van bewijsstukken vergoed bij bijzonder besluit van de directeur.
2
Bij beëindiging van de dienst of bij overlijden van de functionaris worden de verhuiskosten van de standplaats naar de plaats van herkomst volgens dezelfde regels vergoed.
Indien de overleden functionaris geen echtgenoot had, worden deze kosten aan zijn rechtverkrijgenden vergoed.
3
De verhuizing moet binnen één jaar na het verstrijken van de proeftijd geschieden. Bij beëindiging van de dienst moet de verhuizing plaatsvinden binnen de termijn van drie jaar.
Na het verstrijken van deze termijnen gemaakte verhuiskosten kunnen slechts in uitzonderingsgevallen en krachtens bijzonder besluit van de directeur worden vergoed.
D. Kosten van dienstreizen
Artikel 9
1
De functionaris die op dienstreis is, en daartoe een passende machtiging heeft ontvangen, heeft recht op vergoeding van de aan de dienstreis verbonden kosten.
2
De machtiging vermeldt de vermoedelijke duur van de dienstreis, op grond waarvan het voorschot op de dagvergoeding en de reis- en verblijfskosten, dat de functionaris kan opnemen, wordt berekend.
3
Elke van derden in verband met een dienstreis ontvangen financiële bijdrage of bijdrage in natura wordt door de betrokken functionaris aan Europol gemeld. Dergelijke bijdragen worden in mindering gebracht op de vergoeding waarop de betrokken functionaris anders recht zou hebben.
4
Op voorstel van de directeur stelt de raad van bestuur, die beslist met een meerderheid van tweederde van zijn leden, nadere regels vast voor de bepaling van de aan dienstreizen verbonden kosten en de vergoeding daarvan.
E. Vaste kostenvergoeding
Artikel 10
1
Aan de directeur en de adjunct-directeuren die uit hoofde van hun taak uitgaven voor representatiedoeleinden moeten doen, kan de raad van bestuur een forfaitaire toelage toekennen waarvan hij het bedrag relateert aan de werkelijke kosten.
2
Voor functionarissen die op grond van bijzondere opdrachten incidenteel genoodzaakt zijn tot uitgaven voor representatiedoeleinden in het belang van de dienst, wordt het bedrag van de voor representatiedoeleinden te vergoeden uitgaven vastgesteld door de directeur, op basis van passende bewijsstukken.
F. Algemene bepaling
Artikel 11
Een functionaris is bij indiensttreding bij Europol verplicht Europol op de hoogte te brengen van alle voorwaarden die aanleiding kunnen geven tot het verlenen van in het statuut omschreven toelagen. Hij brengt Europol eveneens onverwijld op de hoogte van iedere wijziging betreffende deze voorwaarden.
G. Inrichtingsvergoeding
Artikel 12
1
Aan de functionaris die verplicht is van woonplaats te veranderen om redenen die verband houden met een besluit van de directeur om hem over te plaatsen naar een andere standplaats, wordt een inrichtingsvergoeding uitgekeerd ten bedrage van één maand basissalaris indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, of van ten bedrage van een halve maand basissalaris indien dit niet het geval is.
Indien echtgenoten die functionaris zijn van Europol, beide recht hebben op de inrichtingsvergoeding, wordt deze slechts uitgekeerd aan de echtgenoot met het hoogste basissalaris.
Op de inrichtingsvergoeding is de voor de standplaats van de functionaris vastgestelde aanpassingscoëfficiënt van toepassing.
2
De inrichtingsvergoeding wordt berekend volgens de burgerlijke staat en het salaris van de functionaris op het ogenblik van diens overplaatsing naar een nieuwe standplaats.
3
Op verzoek van de functionaris wordt 50 % van de inrichtingsvergoeding als voorschot uitgekeerd. De resterende 50 % wordt uitgekeerd na overlegging van bewijsstukken waaruit blijkt dat de functionaris, met zijn gezin, indien hij recht heeft op de kostwinnerstoelage, zich gevestigd heeft in zijn standplaats.
4
Onverminderd lid 2 ontvangt de functionaris die recht heeft op de kostwinnerstoelage en zich zonder zijn gezin in zijn standplaats vestigt, slechts de helft van de vergoeding waarop hij anders recht zou hebben gehad. De andere helft wordt hem uitbetaald bij vestiging van zijn gezin in zijn standplaats, indien deze vestiging geschiedt binnen de termijn van één jaar na de datum van zijn overplaatsing. Heeft deze vestiging niet plaatsgevonden en wordt de functionaris tewerkgesteld in de plaats waar zijn gezin verblijft, dan heeft hij uit dien hoofde geen recht op een inrichtingsvergoeding.