Besluit op de Bijzondere Gerechtshoven
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2002
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Aanpassingswet modernisering rechterlijke organisatie (06-12-2001, Stb. 584).
- Bronpublicatie:
10-12-2001, Stb. 2001, 614 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-2001, Stb. 2001, 621 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Ten aanzien van de Bijzondere Gerechtshoven en van de Bijzondere Raad van Cassatie zijn de artikelen 46c, eerste lid, 46d en 46e van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de artikelen 9b en 9c van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en de artikelen 4, 5, 7, 12, 13 en 74 van de Wet op de rechterlijke organisatie, alsmede de artikelen 3, tot en met 6, 7, tweede lid, 8 tot en met 11, 19 en 21 tot en met 27 van het Besluit orde van dienst gerechten van overeenkomstige toepassing.
2.
Alle andere beschikkingen, die de inwendige dienst van deze colleges betreffen, worden, voor zover nodig, door het bestuur van de colleges in overleg met de procureur-fiscaal en de griffier getroffen. Artikel 11, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.