Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit leefomgeving
Bijlage VII (opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen en windturbines)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
26-04-2022, Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
09-12-2020, Stb. 2020, 557 (uitgifte: 28-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 292 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
bij de artikelen 5.4, 5.8, eerste en tweede lid, 5.9, tweede lid, 5.13, eerste, tweede en vierde lid, 5.14, vijfde lid, 5.16, eerste en derde lid, 8.12, eerste lid, en 11.1 tot en met 11.5 van dit besluit
A. Activiteiten met vastgestelde afstanden voor het plaatsgebonden risico zonder vergunningplicht
1. Behandelen, regelen en meten van aardgas
Activiteit Het behandelen van aardgas, het regelen van aardgasdruk of het meten van de hoeveelheid of kwaliteit van aardgas, als de werkdruk aan de inlaatzijde ten hoogste 10.000 kPa is en de gastoevoerleiding een diameter heeft van ten hoogste 50,8 cm, bedoeld in artikel 3.97, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstanden, bedoeld in artikel 4.421, eerste lid, onder b, en tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, onder b, van dat artikel geldt. |
1a. Tanken van LPG
Activiteit Het tanken van voertuigen of werktuigen met LPG, bedoeld in artikel 4.472 van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstanden, bedoeld in artikel 4.472c, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, geldt. |
Afstand aandachtsgebieden Voor het: a. brandaandachtsgebied: 60 m vanaf het vulpunt, de bovengrondse vloeistofvoerende leiding en pomp en het aansluitpunt van die leiding; en b. explosieaandachtsgebied: 160 m vanaf het vulpunt en de bovengrondse opslagtank. |
2. Tanken van CNG
Activiteit Het tanken van voertuigen, vaartuigen of werktuigen met CNG met een installatie die een nominale druk heeft van ten minste 20.000 kPa, bedoeld in artikel 4.481 van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.484, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, geldt. |
3. Opslaan van brandstoffen in bunkerstations
Activiteit Het opslaan van vloeibare brandstoffen in een bunkerstation, bedoeld in artikel 4.522 van het Besluit activiteiten leefomgeving, met uitzondering van bunkerstations die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2011. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.524, eerste en tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het derde lid van dat artikel, geldt. |
4. Kleinschalig tanken van vaartuigen of drijvende werktuigen met brandstoffen
Activiteit Het met een handpomp of elektrische pomp tanken van vaartuigen of drijvende werktuigen, als niet meer dan 25 m3 vloeibare brandstoffen per jaar wordt getankt, bedoeld in artikel 4.529 van het Besluit activiteiten leefomgeving, met uitzondering van het tanken van: a. vloeibare brandstoffen die niet behoren tot ADR-klasse 3; b. gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger; of c. vloeibare brandstoffen vanaf bunkerstations of met op land geplaatste vaste tankzuilen die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2011. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.532, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, geldt. |
5. Grootschalig tanken van vaartuigen of drijvende werktuigen met brandstoffen
Activiteit Het tanken van vaartuigen of drijvende werktuigen, als meer dan 25 m3 vloeibare brandstoffen per jaar wordt getankt, bedoeld in artikel 4.539 van het Besluit activiteiten leefomgeving, met uitzondering van het tanken van: a. vloeibare brandstoffen die niet behoren tot ADR-klasse 3; b. gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger; of c. vloeibare brandstoffen vanaf bunkerstations of met op land geplaatste vaste tankzuilen die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2011. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.542, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, geldt. |
6. Mestvergistingsinstallatie
Activiteit Het vergisten van dierlijke meststoffen in een installatie die bestaat uit een vergistingstank en een gaszak of opslagtank voor de opslag van vergistingsgas, bedoeld in artikel 4.864, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.866, eerste en tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het derde lid van dat artikel, geldt. |
7. Opslaan van propaan of propeen in opslagtanks
Activiteit Het opslaan van propaan of propeen in een opslagtank, bedoeld in artikel 4.896 van het Besluit activiteiten leefomgeving, als de activiteit niet als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.22, eerste lid, van dat besluit. |
Afstand aandachtsgebieden De afstanden, bedoeld in tabel A.7. |
Brandaandachtsgebied in m | Explosieaandachtsgebied in m | ||
---|---|---|---|
Ondergrondse opslagtank: vanaf bovengrondse vloeistofvoerende leiding, aansluitpunten van die leiding en pomp | 20 | geen | |
Bovengrondse opslagtank: vanaf opslagtank | Inhoud ≤ 5 m3 | 20 | 30 |
Inhoud > 5 m3 | 20 | 50 | |
> 5 bevoorradingen per jaar: vanaf vulpunt | 60 | 160 |
8. Opslaan van oxiderende en verstikkende gassen in opslagtanks
Activiteit Het opslaan van zuurstof, stikstof, argon, kooldioxide, helium of lachgas in een opslagtank, bedoeld in artikel 4.902 van het Besluit activiteiten leefomgeving, als de activiteit niet als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.22, eerste lid, van dat besluit. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.905, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, of derde lid van dat artikel, geldt. |
9. Opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in bovengrondse opslagtanks
Activiteit Het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 3 in een bovengrondse opslagtank, bedoeld in artikel 4.910 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het opslaan van polyesterhars, met uitzondering van opslagtanks die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2013. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.914, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, of tweede lid van dat artikel, geldt. |
10. Opslaan van brandbare vloeistoffen anders dan diesel in ondergrondse opslagtanks
Activiteit Het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 3 in een ondergrondse opslagtank, bedoeld in artikel 4.958 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. het opslaan van vloeibare brandstoffen, met uitzondering van gasolie, diesel of huisbrandolie met een vlampunt van 55 °C of hoger, voor het tanken van vaartuigen of drijvende werktuigen vanaf de wal, met uitzondering van opslagtanks die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2011; of b. het opslaan van organische oplosmiddelen. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in: a. artikel 4.962, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, of tweede lid van dat artikel, geldt; en b. artikel 4.963, eerste lid, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, of tweede lid van dat artikel, geldt. |
11. Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking
Activiteit Het opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking, met uitzondering van gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 5.2, bedoeld in artikel 4.1004 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het opslaan in een opslagplaats waar meer dan: a. 2.500 kg gevaarlijke stoffen in verpakking, met uitzondering van gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 2 in gasflessen, wordt opgeslagen, als in de opslagplaats brandbare stoffen van ADR-klasse 3, 4.1, 4.2 of 4.3 worden opgeslagen; of b. 1.000 l brandbare gassen van ADR-klasse 2 in gasflessen wordt opgeslagen in een opslagplaats in de buitenlucht. |
Afstand plaatsgebonden risico |
12. Opstellen van voertuigen, opleggers of aanhangers met gevaarlijke stoffen
Activiteit Het tegelijkertijd voor minder dan 24 uur opstellen van niet meer dan drie voertuigen, opleggers of aanhangers die zijn geladen met gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedoeld in artikel 4.1099 van dat besluit, met uitzondering van het opstellen van voertuigen, opleggers of aanhangers voor het verrichten van formaliteiten, laden of lossen. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand, bedoeld in artikel 4.1101, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover de afstand, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, of tweede lid van dat artikel, geldt. |
B. Activiteiten met vastgestelde afstanden voor het plaatsgebonden risico met vergunningplicht
1. Koelinstallatie met ammoniak
Activiteit Het exploiteren van een koelinstallatie met meer dan 1.500 kg ammoniak, bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. minder dan 10.000 kg ammoniak; en b. een binnendiameter van de vloeistofleiding naar de verdamper van ten hoogste 80 mm. |
Afstand plaatsgebonden risico Voor: a. één koelinstallatie in een machinekamer: de afstanden, bedoeld in tabel B.1.1; en b. meer dan een koelinstallatie in een machinekamer: de afstanden, bedoeld in tabel B.1.2. |
Afstand in m | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Werktemperatuur1.installatie met pompbeveiliging 2. | Hoeveelheidsklasse ammoniak3. in kg | Opstellings uitvoering 4.5.6. | Bij binnendiameter vloeistofleiding7. naar verdamper | |||
Vanaf machinekamer | Vanaf vloeistofleiding | |||||
≤ 50 mm | 50 tot en met 80 mm | ≤ 50 mm | 50 tot en met 80 mm | |||
< -25 °C | 1.500 tot 3.500 | 1 | geen | geen | geen | geen |
2 | geen | geen | geen | geen | ||
3 | 35 | 35 | geen | geen | ||
3.500 tot 6.000 | 1 | geen | geen | geen | geen | |
2 | 30 | 40 | 25 | 40 | ||
3 | 65 | 65 | 25 | 40 | ||
6.000 tot 8.000 | 1 | geen | geen | geen | geen | |
2 | 30 | 45 | 30 | 40 | ||
3 | 75 | 75 | 30 | 40 | ||
8.000 tot 10.000 | 1 | geen | geen | geen | geen | |
2 | 30 | 45 | 30 | 45 | ||
3 | 85 | 85 | 30 | 45 | ||
–25 tot en met 5 °C | 1.500 tot 3.500 | 1 | geen | geen | geen | geen |
2 | geen | geen | geen | geen | ||
3 | 45 | 45 | geen | geen | ||
3.500 tot 6.000 | 1 | geen | 50 | geen | geen | |
2 | 60 | 75 | 55 | 70 | ||
3 | 75 | 90 | 55 | 70 | ||
6.000 tot 8.000 | 1 | geen | 50 | geen | geen | |
2 | 65 | 85 | 60 | 80 | ||
3 | 85 | 100 | 60 | 80 | ||
8.000 tot 10.000 | 1 | geen | 50 | geen | geen | |
2 | 70 | 85 | 65 | 85 | ||
3 | 95 | 105 | 65 | 85 | ||
> -5 °C | 1.500 tot 3.500 | 1 | geen | geen | geen | geen |
2 | geen | geen | geen | geen | ||
3 | 45 | 45 | geen | geen | ||
3.500 tot 6.000 | 1 | geen | 60 | geen | geen | |
2 | 70 | 85 | 55 | 75 | ||
3 | 85 | 95 | 55 | 75 | ||
6.000 tot 8.000 | 1 | geen | 65 | geen | geen | |
2 | 80 | 95 | 60 | 85 | ||
3 | 90 | 105 | 60 | 85 | ||
8.000 tot 10.000 | 1 | 50 | 65 | geen | geen | |
2 | 85 | 105 | 65 | 90 | ||
3 | 95 | 110 | 65 | 90 |
Hoeveelheidsklasse ammoniak 1.in koelinstallatie 1: koelinstallatie waarvoor de grootste afstand, bedoeld in tabel B.1.1, geldt in kg | ||||
---|---|---|---|---|
≤ 6.000 | 6.000 tot en met 8.000 | > 8.000 | ||
Hoeveelheidsklasse ammoniak 1in koelinstallatie 2: koelinstallatie met de grootste inhoud, met uitzondering van koelinstallatie 1 (in kg) | ≤ 3.500 | De afstand, bepaald voor eenzelfde installatie 2.als installatie 1, maar bij de eerstvolgende hogere hoeveelheidsklasse, bedoeld in tabel B.1.1 | De afstand, bepaald voor eenzelfde installatie 2 als installatie 1, bedoeld in tabel B.1.1, vermeerderd met 10 m | |
> 3.500 | De afstand, bepaald voor eenzelfde installatie 2 als installatie 1, maar met een hoeveelheid die behoort tot de tweede hogere hoeveelheidsklasse, bedoeld in tabel B.1.1 | De afstand, bepaald voor eenzelfde installatie 2 als installatie 1, bedoeld in tabel B.1.1., vermeerderd met 20 m |
2. Opslagtank voor gassen
Activiteit Het opslaan van meer dan 13 m3 propaan of propeen in een opslagtank, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het opslaan van ten hoogste 50 m3 met een jaarlijkse doorzet van ten hoogste 600 m3. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstanden, bedoeld in tabel B.2. |
Afstand aandachtsgebieden Voor het: a. brandaandachtsgebied: 60 m vanaf het vulpunt, de bovengrondse vloeistofvoerende leiding, de aansluitpunten van die leiding en pomp; en b. explosieaandachtsgebied: 160 m vanaf het vulpunt en de bovengrondse opslagtank. |
Jaarlijkse doorzet in m3 | Ondergrondse opslagtank: vanaf vulpunt, bovengrondse vloeistofvoerende leiding, aansluitpunten van die leiding en pomp (in m) | Bovengrondse opslagtank: vanaf vulpunt en opslagtank | |
---|---|---|---|
Inhoud 13 m3 tot en met 20 m3(in m) | Inhoud 20 m3tot en met 50 m3(in m) | ||
≤ 100 | 25 | 25 | 25 |
100 tot en met 300 | 30 | 35 | 35 |
> 300 | 40 | 45 | 55 |
3. Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking
Activiteit Het in een opslagplaats opslaan van 10.000 kg of meer in totaal van de gevaarlijke stoffen, bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedoeld in artikel 3.28, aanhef en onder h, van dat besluit, voor zover het opslaan geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, broom-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen, of zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met die verbindingen, met uitzondering van het opslaan van verpakkingseenheden van meer dan 100 kg met een stof van ADR-klasse 6.1, verpakkingsgroep I, die in de openlucht worden gelost of geladen, en voor zover het gaat om: a. het opslaan van ten hoogste 30.000 kg per opslagplaats, voor korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een vooraf bekende ontvanger; b. in een opslagplaats met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2; of c. in een opslagplaats met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en ten hoogste 2.500 m2, en voor zover het gaat om het in tabel B.3 bedoelde: 1°. stikstofgehalte van de totale hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de opslagplaats, met uitzondering van minerale anorganische meststoffen, berekend volgens bij ministeriële regeling gestelde regels; of 2°. blussysteem. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand vanaf de opslagplaats: a. voor zover het gaat om het opslaan van ten hoogste 30.000 kg per opslagplaats, gedurende korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een vooraf bekende ontvanger: 20 m; en b. voor zover het gaat om het opslaan op andere wijze: de afstanden, bedoeld in tabel B.3. |
Afstanden in m | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Oppervlakte opslagplaats (m2) | ≤ 100 | 100 tot en met 300 | 300 tot en met 600 | 600 tot en met 900 | 900 tot en met 1.500 | 1.500 tot en met 2.500 |
Beschermingsniveau volgens PGS 15, blussysteem en stikstofgehalte | ||||||
Beschermingsniveau 1 | ||||||
Automatische blusgasinstallatie | 20 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Automatische hi-ex inside-air installatie | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
(Semi-) automatische monitorinstallatie | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
Bedrijfsbrandweer met handbediende deluge-installatie | 20 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Handbediende deluge-installatie met watervoorziening door bedrijfsbrandweer | 20 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Handbediende deluge-installatie met watervoorziening door lokale brandweer | 20 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Automatische sprinklerinstallatie of sprinkler in rekken | 30 | 30 | 40 | 50 | 50 | 50 |
Automatische deluge installatie | 30 | 30 | 40 | 50 | 50 | 50 |
Automatische hi-ex outside-air installatie, stikstofgehalte < 5% | 40 | 45 | 50 | 55 | 55 | 55 |
Automatische hi-ex outside-air installatie, stikstofgehalte 5 ≤ 10% | 40 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Automatische hi-ex outside-air installatie, stikstofgehalte > 10% | 50 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Bedrijfsbrandweer met ter plaatse blussen, stikstofgehalte < 5% | 260 | 490 | 570 | 630 | 630 | niet van toepassing |
Bedrijfsbrandweer met ter plaatse blussen, stikstofgehalte 5 ≤ 10% | 260 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Bedrijfsbrandweer met ter plaatse blussen, stikstofgehalte > 10% | 310 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Beschermingsniveau 2a, stikstofgehalte < 5 % | ||||||
ADR-klasse 3 in kunststof | 290 | 360 | 190 | 220 | n.v.t. | n.v.t. |
ADR-klasse 3 niet in kunststof | 270 | 270 | 160 | 210 | 210 | n.v.t. |
Geen ADR-klasse 3 | 45 | 120 | 160 | 210 | 210 | 210 |
Beschermingsniveau 2a, stikstofgehalte 5 ≤ 10% | ||||||
ADR-klasse 3 in kunststof | 290 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
ADR-klasse 3 niet in kunststof | 270 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Geen ADR-klasse 3 | 120 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Beschermingsniveau 2a, stikstofgehalte > 10 % | ||||||
ADR-klasse 3 in kunststof | 340 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
ADR-klasse 3 niet in kunststof | 310 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Geen ADR-klasse 3 | 190 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Beschermingsniveau 3 | ||||||
Stikstofgehalte < 5% | 30 | 75 | 80 | 85 | 85 | 85 |
Stikstofgehalte 5 ≤ 10% | 65 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Stikstofgehalte > 10% | 90 | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen | te berekenen |
Alle beschermingsniveaus | ||||||
Gasflessen | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 | 20 |
4. Opslaan van vaste minerale anorganische meststoffen
Activiteit Het opslaan van meer dan 100.000 kg vaste minerale anorganische meststoffen van meststoffengroep 2 van PGS 7, bedoeld in artikel 3.37, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico 60 m vanaf de opslagplaats. |
5. Waterstof: opslag- en transportbedrijf, groothandel en containeroverslag en tankstation
Activiteit Het tanken van voertuigen of werktuigen met waterstof, bedoeld in artikel 3.286, eerste lid, aanhef en onder f, van het Besluit activiteiten leefomgeving, of het bieden van gelegenheid voor het tanken van voertuigen of werktuigen met waterstof, bedoeld in artikel 3.297, aanhef en onder b, van dat besluit. |
Afstand plaatsgebonden risico a. 30 m vanaf de tussenopslag, voor zover de waterstof wordt aangevoerd via een buisleiding of op de locatie wordt geproduceerd; en b. 35 m vanaf het vulpunt, voor zover de waterstof wordt aangevoerd met tanks. |
Afstand aandachtsgebieden Voor het brandaandachtsgebied: 55 m vanaf de opslagtank. |
C. Activiteiten met bij ministeriële regeling vastgestelde afstanden voor het plaatsgebonden risico
Basisnet
Activiteit Het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen over het basisnet. |
Afstand plaatsgebonden risico De afstand tot de locaties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. De afstand geldt vanaf de locaties die bij ministeriële regeling zijn aangewezen. |
Afstand aandachtsgebieden Voor de wegen, spoorwegen en binnenwateren die bij ministeriële regeling zijn aangewezen voor het: a. brandaandachtsgebied: 30 m; en b. explosieaandachtsgebied: 200 m. De afstand geldt vanaf de locaties die bij ministeriële regeling zijn aangewezen. |
D. Activiteiten met te berekenen afstanden voor het plaatsgebonden risico zonder vergunningplicht
1. Windturbine
Activiteit Het opwekken van elektriciteit met een windturbine met een rotordiameter van meer dan 2 m, bedoeld in artikel 3.11 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het niet gaat om een windpark met drie of meer windturbines. |
---|
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
2. Buisleiding met gevaarlijke stoffen
Activiteit Het exploiteren van een buisleiding, bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, onder a tot en met d, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
---|
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
E. Activiteiten met te berekenen afstanden voor het plaatsgebonden risico met vergunningplicht
1. Windturbine
Activiteit Het opwekken van elektriciteit met een windturbine met een rotordiameter van meer dan 2 m, voor zover het gaat om een windpark met 3 of meer windturbines, bedoeld in artikel 3.13 van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
2. Koelinstallatie met ammoniak
Activiteit Het exploiteren van een koelinstallatie met meer dan 1.500 kg ammoniak, bedoeld in artikel 3.16, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. ten minste 10.000 kg ammoniak; of b. een binnendiameter van de vloeistofleiding naar de verdamper van meer dan 80 mm. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand, tenzij de berekende afstand kleiner is dan de afstand die volgens tabel B.1.1 geldt voor een installatie met dezelfde werktemperatuur en dezelfde opstellingsuitvoering. In dat geval geldt de afstand uit tabel B.1.1. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
3. Opslagtank voor gassen
Activiteit 3.1. Het opslaan in een opslagtank van giftige of bijtende gassen van ADR-klasse 2, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. meer dan 1.500 kg ammoniak; of b. meer dan 1 m3 andere giftige of bijtende gassen. 3.2. Het opslaan in een opslagtank van gassen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om meer dan 1 m3. 3.3. Het opslaan in een opslagtank van meer dan 13 m3 propaan of propeen, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het opslaan van: a. ten hoogste 50 m3 met een jaarlijkse doorzet van meer dan 600 m3; of b. meer dan 50 m3. 3.4. Het opslaan in een opslagtank van brandbare gassen van ADR-klasse 2, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om meer dan 13 m3 acetyleen. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
4. Opslagtank voor vloeistoffen en tankcontainer of verpakking die wordt gebruikt als opslagtank voor vloeistoffen
Activiteit 4.1. Het opslaan in een opslagtank met een inhoud van meer dan 250 l of een tankcontainer of verpakking die als opslagtank wordt gebruikt en een inhoud heeft van meer dan 250 l, van vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 6.1, bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om meer dan 1 m3. 4.2. Het opslaan in een opslagtank met een inhoud van meer dan 250 l of een tankcontainer of verpakking die als opslagtank wordt gebruikt en een inhoud heeft van meer dan 250 l, van vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1 of 2, of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, aanhef en onder g, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. meer dan 1 m3; en b. vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1 of 2, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening; of c. vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, als die: 1°. bij inademing acuut toxisch zijn; of 2°. bij opname door de mond acuut toxisch zijn, voor zover die stoffen niet kunnen worden ingedeeld in die klasse bij inademing of blootstelling aan de huid. 4.3. Het opslaan in een opslagtank met een inhoud van meer dan 150 m3 of een tankcontainer of verpakking die als opslagtank wordt gebruikt en een inhoud heeft van meer dan 150 m3, bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, aanhef en onder h, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om: a. vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 3, verpakkingsgroep I of II; en b. een bovengrondse opslagtank of een tankcontainer of verpakking die als opslagtank wordt gebruikt. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
5. Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking
Activiteit 5.1. Het in een opslagplaats opslaan van meer dan 1.500 l giftige of bijtende gassen van ADR-klasse 2 in gasflessen, bedoeld in artikel 3.28, aanhef en onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving. 5.2. Het in een opslagplaats opslaan van meer dan 1.500 l tot vloeistof verdichte gassen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, in gasflessen, bedoeld in artikel 3.28, aanhef en onder g, van het Besluit activiteiten leefomgeving. 5.3. Het in een opslagplaats opslaan van 10.000 kg of meer in totaal van de gevaarlijke stoffen, bedoeld in artikel 3.27, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedoeld in artikel 3.28, aanhef en onder h, van dat besluit, voor zover het opslaan geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op brandbare gevaarlijke stoffen met fluor-, chloor-, broom-, stikstof- of zwavelhoudende verbindingen, of zowel brandbare gevaarlijke stoffen als gevaarlijke stoffen met die verbindingen, met uitzondering van het opslaan van ten hoogste 30.000 kg per opslagplaats, voor korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een vooraf bekende ontvanger, en voor zover het gaat om: a. een opslagplaats met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en minder dan 2.500 m2 en voor zover het niet gaat om een geval waarvoor afstanden zijn vastgesteld in tabel B.3; b. een opslagplaats met een oppervlakte van meer dan 2.500 m2; of c. verpakkingseenheden van meer dan 100 kg met een stof van ADR-klasse 6.1, verpakkingsgroep I, die in de open lucht worden gelost of geladen. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
6. Seveso-inrichting
Activiteit Het exploiteren van een Seveso-inrichting, bedoeld in de artikelen 3.50 en 3.51, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
7. Behandelen, regelen en meten van aardgas
Activiteit Het behandelen van aardgas, het regelen van aardgasdruk of het meten van de hoeveelheid of kwaliteit van aardgas, voor zover die activiteiten worden verricht in een installatie met een gastoevoerleiding met een diameter van meer dan 50,8 cm, bedoeld in de artikelen 3.97 en 3.98, aanhef en onder b, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
8. Metaalproductenindustrie: bad met giftige gevaarlijke stoffen
Activiteit 8.1. Het aanbrengen van metaallagen met een cyanidehoudend bad met een inhoud van ten minste 100 l, bedoeld in artikel 3.105, onder d, van het Besluit activiteiten leefomgeving. 8.2. Het behandelen van het oppervlak van metalen met een bad met een inhoud van ten minste 1 m3 vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 6.1 of vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, bedoeld in artikel 3.105, onder e, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
9. Opslag- en transportbedrijf, groothandel en containeroverslag: Seveso-hoeveelheid
Activiteit Het buiten een Seveso-inrichting opslaan van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3, tiende lid, van de Seveso-richtlijn, in een hoeveelheid van ten minste de drempelwaarde, bedoeld in bijlage I, deel 1, kolom 2 of deel 2, kolom 2, bij de Seveso-richtlijn, met inachtneming van de aantekeningen bij die bijlage, voor korte tijd en in afwachting van aansluitend vervoer naar een vooraf bekende ontvanger, bedoeld in artikel 3.286, eerste lid, aanhef en onder k, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Voor de volgende aandachtsgebieden, waarvoor de daarbij aangegeven giftige gassen van categorie GT5 en de giftige vloeistoffen van categorie LT3 en LT4 zijn aangewezen in tabel E.9: a. voor zover het gaat om het opslaan van verpakte gevaarlijke stoffen, met uitzondering van giftige gassen van categorie GT5, of giftige vloeistoffen van categorie LT3 of LT4 vanaf de opslaglocatie: 1°. brandaandachtsgebied: 30 m; 2°. explosieaandachtsgebied: 200 m; en 3°. gifwolkaandachtsgebied: 300 m; en b. voor zover het gaat om het opslaan van verpakte giftige gassen van categorie GT5 of giftige vloeistoffen van categorie LT3 of LT4: een te berekenen afstand. |
Tkrit1.(in K) | Tkook2.(in K)(in K) | LC503.(in ppm) | |||
---|---|---|---|---|---|
< 100 | 100 tot 1.000 | 1.000 tot 10.000 | |||
> 440 | > 273 | GT5 | |||
400 tot en met 440 | 253 tot en met 273 | GT5 | GT5 | ||
293 tot en met 400 | 182 tot en met 253 | GT5 | GT5 | GT5 | |
P204.(in mbar) | Tkook2.(in K) | LC503.(in ppm) | |||
< 10 | 10 tot 100 | 100 tot 1.000 | 1.000 tot 5.000 | ||
10 tot en met 50 | 353 tot 373 | LT3 | |||
50 tot en met 200 | 323 tot 353 | LT4 | LT3 | ||
200 tot en met 700 | 303 tot 323 | LT4 | LT3 | ||
> 700 | < 303 | LT4 | LT3 |
10. LNG: opslag- en transportbedrijf, groothandel en containeroverslag en tankstation
Activiteit |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Voor het brandaandachtsgebied: de afstanden, bedoeld in tabel E.10, vanaf het vulpunt. |
Reactietijd noodstop-voorziening ≤ 5 sec | Bovenvulling | Verlading pomp | Voordruk < 420 kPa | Afstand in m |
---|---|---|---|---|
ja | ja | ja | ja | 50 |
ja | ja | ja | nee | 75 |
nee | ja | ja | ja | |
ja | nee | ja | ja | |
ja | nee | ja | nee | |
nee | ja | ja | nee | 125 |
ja | ja | nee | n.v.t. | |
ja | nee | nee | n.v.t. | |
nee | nee | ja | ja | 150 |
nee | nee | ja | nee | |
nee | ja | nee | n.v.t. | 200 |
nee | nee | nee | n.v.t. |
11. Mijnbouwwerk
Activiteit 11.1. Het exploiteren van een mijnbouwwerk, bedoeld in de artikelen 3.320 en 3.321, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om het exploiteren van een mijnbouwwerk, anders dan het aanpassen van een boorgat, voor zover het gaat om het winnen, opslaan, bewerken of gereedmaken voor transport van: a. gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse: 1°. ontvlambare gassen, categorie 1 of 2, bedoeld in bijlage I, deel 2, bij de CLP-verordening; 2°. ontvlambare vloeistoffen, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 2, bij de CLP-verordening; of 3°. acute toxiciteit, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening; b. ontplofbare stoffen van ADR-klasse 1; of c. gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 2, 3, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2, 6.1 of 8. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
Activiteit 11.2. Het aanleggen of aanpassen van een boorgat met een verplaatsbaar mijnbouwwerk, bedoeld in artikel 4.1116, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
12. Andere insluitsystemen
Activiteit Elke andere milieubelastende activiteit die in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving als vergunningplichtig is aangewezen, als van die activiteit onderdeel is het aanwezig hebben van een insluitsysteem, anders dan een koelinstallatie als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, een opslagtank als bedoeld in bijlage I bij dat besluit of een tankcontainer of verpakking die als opslagtank als bedoeld in bijlage I bij dat besluit wordt gebruikt, met: a. meer dan 1.500 kg ammoniak; b. meer dan 13 m3 en ten hoogste 50 m3 propaan of propeen met een jaarlijkse doorzet van meer dan 600 m3; c. meer dan 50 m3 propaan of propeen; d. meer dan 13 m3 acetyleen; e. meer dan 1 m3 vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 6.1; f. meer dan 1 m3 vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1, 2 of 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, voor zover het gaat om: 1°. vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 1 of 2, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening; of 2°. vloeibare gevaarlijke stoffen in de gevarenklasse acute toxiciteit, categorie 3, bedoeld in bijlage I, deel 3, bij de CLP-verordening, als die: i. bij inademing acuut toxisch zijn; of ii. bij opname door de mond acuut toxisch zijn, voor zover die stoffen niet kunnen worden ingedeeld in die klasse bij inademing of blootstelling aan de huid; of g. meer dan 150 m3 vloeibare gevaarlijke stoffen van ADR-klasse 3, verpakkingsgroep I of II, voor zover het gaat om een bovengronds insluitsysteem. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstand aandachtsgebieden Te berekenen afstand. |
13. Spoorwegemplacementen
Activiteit Het exploiteren van een spoorwegemplacement, bedoeld in artikel 3.295b van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover het gaat om een spoorwegemplacement als bedoeld in tabel E.13. |
Afstand plaatsgebonden risico Te berekenen afstand. |
Afstanden aandachtsgebieden Voor het: a. brandaandachtsgebied: 30 m vanaf de locaties waar mag worden gerangeerd met gevaarlijke stoffen die bij een ongewoon voorval tot een plasbrand of fakkelbrand kunnen leiden; en b. explosieaandachtsgebied: 200 m vanaf de locaties waar mag worden gerangeerd met gevaarlijke stoffen die bij een ongewoon voorval tot een explosie kunnen leiden. |
Locatie | Gemeente |
---|---|
Amersfoort Goederen | Amersfoort |
Amsterdam Aziëhaven | Amsterdam |
Amsterdam Westhaven | Amsterdam |
Sloe | Borssele |
Delfzijl Oosterhorn | Delfzijl |
Deventer Goederen | Deventer |
Dordrecht | Dordrecht |
Lage Zwaluwe | Drimmelen |
Emmen | Emmen |
Onnen | Haren |
Hengelo | Hengelo |
Moerdijk | Moerdijk |
Valburg | Overbetuwe |
Roosendaal | Roosendaal |
Botlek | Rotterdam |
Europoort | Rotterdam |
Maasvlakte | Rotterdam |
Pernis | Rotterdam |
Waalhaven | Rotterdam |
Sittard | Sittard-Geleen |
Axel aansluiting | Terneuzen |
Sas van Gent | Terneuzen |
Terneuzen aansluiting | Terneuzen |
Blerick | Venlo |
Trade Port Noord Venlo | Venlo |
Venlo | Venlo |
Kijfhoek | Zwijndrecht |
Voetnoten
Werktemperatuur is de afscheider- of verdampingstemperatuur.
Pompbeveiliging is een combinatie van elementen en voorzieningen per koudemiddelpomp, waardoor bij een breuk van de afvoerleiding van de pomp die pomp onverwijld buiten werking wordt gesteld en de toevoer van ammoniak naar de leiding wordt afgesneden. Als een installatie in opstellingsuitvoering 2 of 3 niet is uitgerust met een pompbeveiliging, wordt de afstand vermeerderd met 30 m.
Hoeveelheidsklasse ammoniak is de totale hoeveelheid ammoniak die in de installatie aanwezig is, met inbegrip van de hoeveelheid in een afscheidervat met minder dan 400 kg ammoniak.
Opstellingsuitvoering 1 is een opstelling waarbij alle ammoniakvoerende onderdelen zijn opgesteld in de machinekamer of in de productieruimte, eventueel met uitzondering van de condensor met verbindend leidingwerk, waarbij die laatste onderdelen buiten opgesteld kunnen zijn.
Opstellingsuitvoering 2 is een opstelling als bij opstellingsuitvoering 1, waarbij de leidingen naar en van de verdamper of verdampers met de buitenlucht in verbinding staan.
Opstellingsuitvoering 3 is een opstelling als bij opstellingsuitvoering 2, waarbij het afscheidervat of vloeistofvat buiten opgesteld zijn.
Vloeistofleiding is een met de buitenlucht in verbinding staande ammoniakvoerende leiding naar de verdamper of verdampers.
Hoeveelheidsklasse ammoniak is de totale hoeveelheid ammoniak die in de installatie aanwezig is, met inbegrip van de hoeveelheid in een afscheidervat met minder dan 400 kg ammoniak.
Eenzelfde installatie is een installatie met dezelfde werktemperatuur, dezelfde opstellingsuitvoering en een vloeistofleiding met dezelfde binnendiameter.
Tkrit is kritische temperatuur.
Tkook is kooktemperatuur.
LC50 is mediaan letale concentratie, dat is de concentratie van een stof waarbij 50% van de testorganismen overlijdt na 1 uur.
P20 is dampspanning bij 20 °C.
Tkook is kooktemperatuur.
LC50 is mediaan letale concentratie, dat is de concentratie van een stof waarbij 50% van de testorganismen overlijdt na 1 uur.